Column: Haasje-over rechts
Column: Haasje-over rechts

Column: Haasje-over rechts

Redactie Baaz
Onlangs kwam VVD-politicus Malik Azmani met het plan om de grenzen te sluiten voor vluchtelingen van buiten de Europese Unie: ‘De almaar stijgende toestroom van vluchtelingen zorgt voor ontwrichting van de samenleving: het draagvlak voor opvang neemt af, het zet onze sociale voorzieningen onder druk en we weten niet wie we binnenhalen: een echte vluchteling, een gelukszoeker of een terrorist.’

Echte rechtse retoriek om daarna quasi meelevend te vervolgen met ‘…mensensmokkel leidt geregeld tot menselijke drama’s.’ Hij doelt op de overvolle en gammele vluchtelingenbootjes voor de kust van Italië met in totaal al duizenden verdronken asielzoekers als gevolg. Een schande voor de EU. Nu gaat deze column over bedrijfsethiek en niet over politiek. Dus over deze doorzichtige poging van centrumrechts om extreemrechts electoraal in te halen gaan we het hier niet hebben. De afgelopen Baaz-editie ging over ‘zaken doen over de grens’. Nou, dat komt goed uit, want het schijnt dat ontwikkelingshulp business is geworden. En daarover kunnen we op deze plaats natuurlijk wel wat zeggen. Hoe ethisch is het dat we ons economisch belang laten meewegen bij onze hulp aan diegenen die deze hulp het hardste nodig hebben?

Laten we eerst eens naar de feiten en cijfers kijken

Het steenrijke Nederland besteedt sinds de economische crisis nog maar 0,7 procent per jaar van het BNP aan ontwikkelingshulp (€4,7 miljard). De filantroop Bill Gates is het met deze bezuinigingen niet eens: ‘De economische problemen in eigen land los je echt niet op door een paar procentenpunten te bezuinigen op hulp. Dat weet Mark Rutte ook, maar ik zal het hem nog eens zeggen.’ Nederland is één van de weinige landen die dat internationaal afgesproken percentage van 0,7 haalt. Alleen Noorwegen, Zweden, Luxemburg en Denemarken zitten ook op of boven deze norm. De hulp komt op zijn plaats terecht via een bilaterale relatie met ‘partnerlanden’, via internationale organisaties, bedrijven en kennisinstellingen. Bedrijven kunnen subsidie aanvragen als ze investeren in een ontwikkelingsland. De steun van €1,5 miljard aan nationale en internationale maatschappelijke organisaties en aan bedrijven bedraagt plm. dertig procent van de totale begroting voor ontwikkelingssamenwerking: 23 procent voor maatschappelijke organisaties en 7 procent voor bedrijven (ruim €100.000.000). Het ministerie van Buitenlandse Zaken is er kennelijk trots op dat van elke euro ontwikkelingshulp bijna vijftien cent binnen Nederland blijft: voor administratieve kosten, beurzen voor studenten uit ontwikkelingslanden, eerstejaarsopvang voor asielzoekers uit ontwikkelingslanden, publieksvoorlichting en kwijtschelding van schulden van landen. Maar ook van het geld dat daadwerkelijk naar de derdewereldlanden gaat, komt het grootste gedeelte weer terug, omdat Nederlandse bedrijven de opdrachten uitvoeren en Nederlanders daar vaak het werk doen. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Britse krant The Guardian werd 23,6 procent van het totaal aan hulpgeld uitgegeven in eigen land (2012).

Verdienen aan ontwikkelingssamenwerking

De kern van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid is, hoe kan het ook anders in een land van dominees en kooplui, hulp en handel combineren. Op 1 juli 2014 ging het Dutch Good Growth Fund (DGGF) van start dat in 2017 700 miljoen euro bevat om het midden-en kleinbedrijf te ondersteunen bij projecten in ontwikkelingslanden. Gerard Reijn (Volkskrant 4 juli 2014): ‘Van elke euro bilaterale ontwikkelingshulp die Nederland geeft, komt zeventig tot negentig cent terug door een stijging van de export.’ De ontwikkelingshulp blijkt dus een belangrijke motor voor exportbevordering. Naast de internationale handel mag het ontwikkelingsgeld ingezet worden om militaire missies te financieren. Vanaf 2014 wordt jaarlijks 250 miljoen euro beschikbaar gesteld uit de begroting van ontwikkelingssamenwerking voor vredesmissies en ‘crisisbeheersingsoperaties’, zoals de ISAF-missie in Afghanistan, ‘anti-piraterijoperaties’ in Afrika en ‘internationale terrorisme- en criminaliteitsbestrijding’. Verdienen aan ontwikkelingssamenwerking, is dat ethisch? De laatste jaren is er steeds meer de nadruk komen te liggen op wat Nederland aan ontwikkelingshulp kan verdienen. Het ministerie kijkt daarbij met name naar de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven. Het DGGF heeft onomwonden tot doel de Nederlandse belangen te dienen door Nederlandse bedrijven te financieren die in ontwikkelingslanden willen ondernemen. Handel gaat voor hulp. Nederland verdient substantieel aan ontwikkelingshulp. Volgens econometrische modellen (gravity model en een time series approach) komt dit neer op 1,5 miljard euro aan export en een totale toegevoegde waarde aan de Nederlandse economie van 900 miljoen euro.

Niet alleen ik, maar ook het IOB en de ontwikkelingsorganisatie ONE zijn kritisch op het huidige beleid, waarin het ‘waartoe’ te vaak wordt vergeten: ontwikkelingshulp dient als onderdeel van de nieuwe internationale rechtsorde na de Tweede Wereldoorlog, als onderdeel van de dekolonisering, en na de koude oorlog als een middel om de negatieve gevolgen van globalisering tegen te gaan. Ontwikkelingshulp moet hierbij ‘geïntegreerd zijn in een totaal proces van internationale samenwerking’, aldus Jan Pronk, oud-minister en thans hoogleraar Theorie en Praktijk van Internationale Ontwikkeling. Sabine Roeser, hoogleraar ethiek aan de TU Delft: ‘Het idee om de morele dimensie te weren uit ontwikkelingssamenwerking is een gotspe. Als je zegt: we beperken ons voortaan tot economische en politieke motieven, dan is dat ook een morele keuze. Maar wel de verkeerde. Want die keuze is enkel strategisch, instrumenteel, pragmatisch onderbouwd. Je laat daarmee alle belangrijke morele argumenten buiten beschouwing. In het rijke westen hebben we, mede dankzij het kolonialisme, een morele schuld en een morele plicht om de situatie te veranderen.’ Volgens Roeser kunnen de vragen wat moreel goed is en wat de gunstigste manier van handelen is in praktische zin toevallig samenvallen. Toch moet de eerste altijd maatgevend blijven, want stel dat het praktische of economische voordeel in een andere situatie wegvalt, zou daarmee ook de motivatie om steun te geven, wegvallen. Terug naar onze uitgangsvraag. Als ‘handel vóór hulp’ het beleid is, hoe kun je dan de vluchtelingenstromen in de regio opvangen? Begin 2014 zijn er wereldwijd 11.703.179 mensen op de vlucht, onder wie meer dan drie miljoen Syriërs. Het merendeel wordt allang opgevangen in eindeloze, troosteloze, uitzichtloze opvangkampen. Het is immoreel uit zo’n schrijnend probleem electoraal winst te willen slaan. Ter geruststelling: omwille van de neutraliteit kom ik een volgende keer terug met een Haasje-over links.

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie