Duurzaamheidsonderzoek bewijst: Nederlanders kopen hun elektrische producten milieubewust - maar liever niet te duur
In tijden van voortschrijdende klimaatverandering wordt elk aspect van het leven onder de loep genomen, van vakantie-uitstapjes tot boodschappen doen in de supermarkt. Maar hoe verantwoordelijk gaan Nederlanders te werk bij de aankoop van elektronische producten? Uit een onderzoek van reichelt elektronik blijkt: duurzaamheid is nu een aankoopcriterium voor de meerderheid van de bevolking.
Duurzaamheid is een aankoopcriterium
87 procent van de Nederlanders let bij de aankoop van elektrische apparaten op duurzaamheid - meer dan een derde (35%) zegt dit zelfs te doen bij elke aankoop. De belangrijkste oriëntatie voor de respondenten zijn de respectieve energie-efficiëntie-etiketten, zowel in de fysieke winkels als online. 90 procent raadpleegt altijd of soms de informatie op de etiketten.
In principe zijn de Nederlanders zelfs bereid een hogere prijs te betalen voor een duurzamer product - gemiddeld 6,9 procent meer. Het maakt nauwelijks uit of het om een mobiele telefoon, een wasmachine of een printer gaat. Voor een product in het prijssegment tot 300 euro komt dit neer op een toeslag van een kleine 21 euro. Voor bedrijven is het dan ook duidelijk dat de bereidheid om meer geld uit te geven aan duurzamere producten er wel is, maar slechts in beperkte mate. Opvallend is ook dat jongeren duidelijk meer bereid zijn om een hogere prijs te betalen voor duurzame producten dan ouderen. De leeftijdsgroep 18-24 jaar zou bijvoorbeeld bereid zijn een gemiddelde toeslag van 10,5 procent te betalen, terwijl de leeftijdsgroep 55+ slechts 4 procent zou accepteren.
Het hoeft niet altijd nieuw te zijn
Naast het kopen van nieuwe duurzame producten is het kopen van tweedehands producten een goed alternatief om een steentje bij te dragen aan duurzaamheid. In hun zoektocht naar de beste deal heeft meer dan de helft van alle Nederlanders (53%) al gekozen voor een tweedehands product. Slechts 12 procent zegt echter dat het idee van duurzaamheid hierbij een rol speelt. Technologie speelt daarentegen een belangrijkere rol. 20 procent verklaart dat de nieuwste technologie doorslaggevend is voor de aankoop van een nieuw product.
Bovendien is de meerderheid van de Nederlanders (54%) het erover eens dat het repareren van een defect elektrisch apparaat in principe zinvol is. Maar liefst 72 procent zei al eens een apparaat zelf te hebben gerepareerd of het door een professional hebben laten doen. De belangrijkste redenen om een apparaat niet te laten repareren, waren de verwachte kosten die hoger zouden zijn dan een nieuwe aankoop (72%) of de verwachting dat de nieuwste technologische standaard niet in het oude apparaat kon worden geïntegreerd (30%).
Levensduur afhankelijk van het product
Slechts 14 procent van de Nederlanders zegt dat zij hun apparaten in de eerste plaats zouden vervangen wanneer deze kapot zijn en niet meer gerepareerd kunnen worden. De levensduur van individuele apparaten hangt grotendeels af van de productcategorie: grote apparaten zoals wasmachines of koelkasten hebben gemiddeld de hoogste levensverwachting - in een Nederlands huishouden worden ze iets langer dan acht jaar gebruikt voordat ze worden vervangen. Kleine apparaten zoals smartphones worden ongeveer vier jaar en tien maanden gebruikt.
Het is opmerkelijk dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders een berekening achter een defect apparaat vermoedt: 66 procent gaat ervan uit dat fabrikanten de levensduur van sommige producten kunstmatig beperken om de verkoopcijfers hoog te houden.
Behoefte aan voorlichting over recycling
Hoewel de meeste Nederlanders op de hoogte zijn van de gevaarlijke stoffen in oude elektrische apparaten (77%), moet er nog een inhaalslag worden gemaakt wat betreft de kennis over de mogelijkheden van recycling van oude elektrische apparaten: meer dan driekwart (76%) gaat ervan uit dat oude apparaten via recyclingcentra moeten worden verwijderd. Slechts iets meer dan de helft (55%) van hen is ervan op de hoogte dat apparaten ook kunnen worden teruggebracht naar fysieke winkels of online retailers. Online retailers zijn zelfs verplicht om een innameservice voor afgedankte apparaten aan te bieden.
Ondanks het aanbod van de innameservice van online retailers, wordt het recyclingscentrum (55%) nog steeds het meeste gebruikt. Slechts 19 procent van de Nederlanders retourneert hun apparaten bij een online retailer en 35 procent zegt al eens een apparaat te hebben ingeleverd bij een elektronicawinkel.
CO2-voetafdruk: mening wankelt
De aloude opvatting dat de fysieke winkels per se milieuvriendelijker zijn dan de elektronische handel lijkt in tijden van corona steeds meer te wankelen: weliswaar zegt 54 procent van de Nederlanders fysieke winkels nog steeds als duurzamer te beschouwen, maar alleen als ze er met duurzamere vervoermiddelen kunnen komen, zoals de fiets, een e-auto of het openbaar vervoer. Aan de andere kant denkt 39 procent dat een online winkel milieuvriendelijk is dankzij gebundelde leveringen.
Over het algemeen kan dus worden gesteld dat de Nederlanders bij de aankoop van elektrische apparaten rekening houden met duurzaamheid. Dit blijkt ook uit het feit dat een goede verwijdering voor hen van belang is. Duurzaamheid mag echter niet te veel kosten. Er verandert veel, maar de Nederlanders laten zien dat zij zich ten minste bewust zijn van hun verantwoordelijkheid als het gaat om klimaatverandering.
Over het onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd in augustus 2021 door het internationale onderzoeksinstituut OnePoll in opdracht van reichelt elektronik. Aan het onderzoek deden 4.000 respondenten mee, waarvan 1.000 uit Nederland.