Gemixte gevoelens over het fenomeen thuiswerken
We zitten nu in de vijfde week van de coronacrisis. Niemand heeft ooit gezegd dat het makkelijk zou zijn. Wel dat het moet. Deze week sluit het kabinet uit of en wanneer er een einde aan de thuiswerkperiode gaat komen. Aangezien die eindstreep in elk geval op zich laten wachten, publiceerde TNO een onderzoek over de stand van thuiswerkzaken.
Videobellen blijkt in vele huishoudens de grootste verandering. In plaats van lunchmeetings en ochtendoverleg nemen we plaats in digitale conferences. Dat belooft in de toekomst aan te houden, want waarom zou je soms uren in de file staan voor een overleg dat nog geen uur duurt? Hoewel verschrikkelijk, opent de coronacrisis ogen. Het Nieuwe Werken maakt plaats voor een post-pandemiewerkwijze die wél milieudoelen behaalt en productiviteit bevordert.
De belaste groep
De groep die het het zwaarst lijkt te hebben met thuiswerken zijn jongeren. Deze demografie heeft extra behoefte aan sociaal contact, wat vorm aanneemt in feestjes en ‘chillen’. Nu kan dat niet of nauwelijks meer, wat zwaar valt. Bovendien zitten mensen met een jong gezin in de knoop. Heb je net een kind ter wereld gebracht en zit je gelijktijdig met een peuter thuis, dan is het eigenlijk geen doen. Hoewel Nederlandse crêches coulant omgaan met opvang, worden sommige gezinnen simpelweg genoodzaakt om door te bijten tot het einde: vanuit huis, al werkend en opvoedend.