Iedereen ondernemer met Uber
De taximarkt beeft. In Nederland eigenlijk al sinds de liberalisering van de markt op 1 januari 2000 waarvan de voordelen nog steeds zoek zijn, maar dat zul je niemand horen zeggen. En toen was daar Uber die in 2014 UberPOP lanceerde, en vond het vastgeroeste Nederlandse taximilieu een concurrent die zowel zondebok als messias zou kunnen zijn voor de branche.
UberPOP, een dienst aangeboden door internetonderneming Uber waarmee niet-gecertificeerde chauffeurs mensen van A naar B brengen, wordt links en rechts verboden. Inmiddels mag de service niet meer rijden in bijvoorbeeld Brussel, terwijl de service in Duitsland als geheel is verboden omdat Uber geen licentie heeft om te kunnen opereren als taxi-aanbieder. Niet dat een verbod Uber ervan weerhoudt de dienst aan te bieden naast UberBLACK en UberLUX, diensten waar wel gecertificeerde chauffeurs voor rijden, maar die weer concurreren met Taxify.
Het probleem
Ondanks dat iedereen het in principe eens is met bepaalde negatieve geluiden jegens Uber -niet-opgeleide en –gecertificeerde chauffeurs brengen nu eenmaal een risico met zich mee – laat Uber ook de pijnlijke kant van het overheidsfalen met betrekking tot ondernemen, markten en liberalisering zien. Zo zijn we in Nederland nog steeds op zoek naar de zogenaamde voordelen die liberalisering van de taxi-markt ons zou brengen. Uber daarentegen brengt iets wat de markt wel wil: van A naar B gebracht worden voor een schappelijke prijs. De enige rol die de overheid in dit probleem speelt is meteen ook de grootste: regulering. Want regulering dient doelen als veiligheid en controleerbaarheid en moet ook gehandhaafd worden. Uber houdt zich niet aan die regels, want het valt volgens eigen zeggen buiten die markt. Het bedrijf behoort tot de zogenaamde 'deeleconomie'. Mensen 'delen' hun vervoer, zeg maar carpoolen 2.0. Zodoende hoeft een UberPOP-chauffeur geen vergunning te hebben om persoonlijk vervoer te verzorgen. De rechter oordeelt anders en ziet de service als illegaal taxivervoer, aangezien UberPOP-chauffeurs zich laten betalen.
Vandaar dat de Uber de service moest staken eind 2014. Het bedrijf trekt zich hier niets van aan en blijft UberPOP gewoon aanbieden. De boetes zijn flink: één voor de chauffeur van 1500 euro wat bij meerdere overtredingen kan oplopen tot veertigduizend euro en een dwangsom van tienduizend euro voor Uber zelf per overtreding. Deze boetes zijn voor rekening van Uber zelf, een bedrag wat ze overigens makkelijk kunnen betalen dankzij enkele succesvolle investeringen waardoor het bedrijf inmiddels 17 miljard dollar waard is.
Taxiwet
De tactiek die Uber aanhoudt is een interessante: net zolang de wet overtreden totdat deze wordt aangepast, in haar eigen voordeel natuurlijk. Of deze op de lange termijn gaat werken, is nog maar de vraag. De overheid is logischerwijs niet buigzaam waar het gaat om de wet en dus kan Uber nog lang procederen en zelfs dan is het maar de vraag of in het voordeel van Uber besloten wordt. Toch wordt er vanuit de taxibranche met interesse gekeken naar de capriolen die Uber uithaaltom onder de Taxiwet uit te komen. Zelfs Hubert Andela, secretaris van brancheorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), beaamt dat. 'Er zijn zeker heel wat taxichauffeurs die best van de vergunningplicht af willen. Wij vinden vooral dat het wel wat goedkoper mag. Een vergunning kost nu ruim 1400 euro voor vijf jaar. Daar komen nog opleidingskosten bij, een chauffeurspas, de kosten voor een keuring enzovoort', vertelt Andela tegenover Trouw in december 2014.
Zelfs als Uber het onderspit delft tegenover de overheid, dan heeft het bedrijf in ieder geval iets bereikt in Nederland. Want de discussie omtrent de Taxiwet laait inmiddels weer hoog op en dat op kosten van Uber. Dat is iets waar gecertificeerde taxichauffeurs alleen maar blij meekunnen zijn. Want de officiële kosten die je als taxichauffeur maakt en de drempels die je moet nemen zijn zowel volgens Uber als de taxibranche zelf te hoog, maar de overheid lijkt niet te luisteren. Dat er een bedrijf als Uber voor nodig is om de overheid wakker te schudden is triest, maar leidt in ieder geval tot een interessante conclusie. Een goed idee kan daadwerkelijk een verregaand effect hebben, zowel positief als negatief. Of Uber het zelf overleeft, is nog de vraag, maar die kwestie is waarschijnlijk minder belangrijk dan een herziening van een wet om de markt niet langer tegen te werken. De evaluatie van de wet schijnt inmiddels onderweg te zijn naar de Tweede Kamer. Dat is toch mooi een overwinning die Uber heeft behaald, maar de taxibranche zal claimen.