Mediale roofridders
Onschuldige, nietsvermoedende (non-profit-) organisaties ontvangen momenteel ‘aus blauen hinein’ rekeningen van honderden, soms duizenden euro’s omdat zij een krantenartikeltje op hun site hebben geplaatst. Eerst denk je nog dat hier sprake is van een ‘spookfactuur’ waarvoor geen rechter bereid zal zijn tot een veroordeling te komen. Zelfs je eigen advocaat noemt het in eerste instantie pure bangmakerij, waarbij een harde brief terug past. Tot je in de jurisprudentie duikt. Dan vallen je de schellen van de ogen.
De Nederlandse dagbladen hebben op basis van ‘no cure no pay’ een bureautje in de arm genomen dat niets anders doet dan de hele dag het internet afstruinen op zoek naar doorgeplaatste krantenartikelen. Hebben ze een slachtoffer gevonden dan gaat er rucksichtlos een nota uit met een zogenaamde economische waarde van het artikel verhoogd met een schadebedrag. De economische waarde wordt berekend voor het fantastische tarief van 36 eurocent per woord. Deze fake berekening leidt tot nota’s van honderden, soms duizenden euro’s. Of je maar even binnen veertien dagen wilt betalen.
Wat is er onethisch aan dit soort incassopraktijken? Of zijn de webbeheerders die de artikelen ongevraagd op hun sites plaatsen onethisch bezig? Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst eens de stand van de wetgeving bekijken. Wat dat betreft is er in de veranderende digitale wereld wel het een en ander aan de hand. Staatssecretaris Fred Teeven zei het op de NVJ-freelancersdag zo: ‘Die digitalisering heeft twee kanten. Aan de ene kant mag het niet zo zijn dat op het internet creatieve prestaties onbeschermd blijven. (...) Het moet duidelijk zijn dat ook op het internet rechtmatig gebruik de norm is. (….) Wat mij betreft richten we ons bij de aanpak niet op de consument, maar op de bron: websites en diensten die inbreuk op het auteursrecht faciliteren.‘ Dat betekent dus dat ook op dit terrein een strikte law and order gaat heersen.
De vrijheid blijheid van het internet is voorbij. Het is een professioneel medium geworden, dat bedreigend kan zijn voor de gevestigde media. Hoelang duurt het voordat mensen aan de nieuwe internetregels gewend zijn? Hoe duidelijk communiceren auteurs en uitgevers dat hun werk niet zonder toestemming gekopieerd mag worden en wat zijn nu precies de regels? Is deze kruistocht noodzakelijk of gaat het hier alleen maar voor het gewin van het ‘no-cure-no-pay’-bureautje? Wat is de invloed van internet op het auteursrecht? Is het werkelijk zo dat de media de winst ziet teruglopen, en dat de webbeheerders veel geld aan gekopieerde content verdienen? Tast ‘copy-paste’ het businessmodel van de media aan?
De rechter is van mening dat met het plaatsen van hele artikelen (zonder linken naar de website van de krant) bezoekers geen reden meer hebben om die website te bezoeken en er dus sprake is van verlies aan exclusiviteit en vermindering van de exploitatiemogelijkheden. Dat niet alleen onschuldige burgers door de mediale roofridders worden aangevallen blijkt uit een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden. In die zaak was de Provincie Flevoland het doelwit. Het Hof bepaalde dat het vervaardigen en verspreiden van een interne papieren knipselkrant als schending van het auteursrecht is aan te merken. De Provincie Flevoland moest aan de tegenpartij exemplaren toezenden van de knipselkranten over tien recente maanden en een opgave van de oplagecijfers om het te betalen auteursrecht te kunnen berekenen op straffe van een dwangsom van duizend euro per dag.
Terug naar de ethische vraag: Wie is de schurk in deze strijd? Het incassobureautje of de webbeheerder? Naar mijn mening is er bij de gemiddelde webbeheerder nog veel onduidelijkheid over de auteursrechten. Veel (non profit) organisaties schenden het auteursrecht niet opzettelijk maar uit onwetendheid. De ‘lik-op-stuk’-praktijken van het incassobureautje en de media die zich daardoor laten vertegenwoordigen gaat voorbij aan de redelijkheid en billijkheid, wat in ons rechtssysteem zo’n belangrijke plaats inneemt.
Het is redelijker als je eerst een opdracht tot verwijderen stuurt en pas bij weigering deze zaak juridisch aanhangig maakt. Maar ja, dan komt het verdienmodel van het bureautje ernstig in gevaar. Commerciële sites die misbruik maken van de situatie mogen natuurlijk hard worden aangepakt.
Ook degenen die het recht aan hun zijde hebben dienen zich ethisch te gedragen.
Koos Hoogland
Als directeur en eigenaar van Hoogland C.S. fiscale en juridische adviseurs en directeur van de stichting Hoogland Custodes te Deventer, heeft Koos Hoogland jarenlange ervaring in het oplossen van vastgoedpuzzels, juridische procedures en advies. Daarnaast houdt hij zich graag bezig met bedrijfsethiek. Elke editie bespreekt Koos een casus die hij tegenkwam.