Een derde ZZP’ers heeft partner met vaste baan
Bijna een derde van de ZZP'ers had in 2016 een partner met een vaste baan. Die verhouding was voor mannelijke en vrouwelijke ZZP’ers gelijk.
Vrouwelijke ZZP’ers hadden in meer gevallen ook een partner die ZZP’er was, mannelijke ZZP’ers waren dubbel zo vaak eenverdieners als de ZZP-vrouwen. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers uit de Enquête Beroepsbevolking.
Bij deze cijfers gaat het om degenen die hun hoofdbaan als ZZP’er vervullen. Van die groep was in 2016 het percentage alleenstaanden bij de mannen en vrouwen nagenoeg gelijk.
Wat betreft de diverse posities in de werkkring van hun partners (vaste baan, zzp’er, flexwerk), waren er tussen mannelijke en vrouwelijke ZZP’ers vooral verschillen als het gaat om partners die ook ZZP’er waren en om partners die niet werkten.
Mannelijke versus vrouwelijke ZPP'ers
Bijna een kwart van de vrouwen had een ZZP’er als partner, bij de mannen was dat bijna een op de zeven. Daarentegen was de groep eenverdieners (ZZP’ers van wie de partner geen betaald werk heeft) bij de mannen het grootst, namelijk bijna een op de zes. Bij de vrouwelijke ZZP’ers was dit fors lager, bijna een op de twaalf. De mannelijke ZZP’ers hadden tevens iets vaker een partner met een flexibel contract.
Sinds 2006 is het aantal ZZP’ers toegenomen van ruim 700 duizend naar ruim 1 miljoen in 2016. De verhoudingen ten aanzien van de arbeidsrelaties van de partners veranderden met die toename minder ingrijpend. Wel steeg zowel het aandeel mannelijke als vrouwelijke ZZP’ers zonder partner ten opzichte van eerdere jaren.
Vast contract of niet
Ook het percentage partners met een flexibel contract nam bij beide groepen wat toe. Daarnaast hadden vrouwelijke ZZP’ers in 2016 minder vaak dan tien jaar eerder een partner met een vast contract of een partner die ook ZZP’er was. Tevens nam onder de mannen het aandeel eenverdieners af.
Oudere ZZP’ers zijn vaker eenverdiener dan jongere. In 2016 was dat bij de 15- tot 25-jarigen 3 procent, bij de 65- tot 75-jarigen 44 procent. Voor de tussenliggende leeftijdsgroepen geldt: hoe ouder, des te hoger het percentage eenverdieners.