Overheidssaldo verslechtert, maar minder dan in andere West-Europese landen
In 2020 heeft de coronacrisis een bres in de overheidsfinanciën van Europese landen geslagen. De Nederlandse overheidsfinanciën zijn echter minder verslechterd dan die van ons omringende landen. De Nederlandse overheidsuitgaven liepen relatief sterk op, de inkomsten daalden minder sterk dan in andere West-Europese landen. Dit meldt het CBS in het artikel De Nederlandse overheidsfinanciën tijdens de coronacrisis in Europees perspectief.
In het onderzoek is Nederland vergeleken met België, Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk. De overheidsuitgaven van de onderzochte landen zijn in 2020 fors opgelopen. Van deze landen kende het Verenigd Koninkrijk in 2020 de sterkste uitgavenstijging van bijna 20 procent. In Nederland was de uitgavenstijging 13 procent. Deze uitkomsten tonen dat het Verenigd Koninkrijk, Nederland en in mindere mate Duitsland aanzienlijke inkomensondersteunende maatregelen hebben ingezet die de overheidsuitgaven hebben opgestuwd.
Het palet van getroffen maatregelen verschilt tussen de landen. Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben relatief veel uitstel van belastingbetaling verleend. Dit heeft de overheidsschuld verhoogd. Omdat ook uitgestelde belastingen geregistreerd worden in het betreffende jaar is het effect hiervan op het tekort nihil. Slechts een verhoogde inschatting van de verwachte oninbare belastingen kan geleid hebben tot enig saldo-effect. België en Italië hebben vooral ingezet op ondersteuning van het bedrijfsleven via verstrekking van leningen en/of garanties.
Relatief hoge overheidsuitgaven
Zowel gestegen uitgaven als de gedaalde inkomsten uit belastingen en premies hadden hun weerslag op het overheidssaldo. In Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk was het effect van wegvallende inkomsten op het overheidssaldo beperkt. In deze landen werd het lagere saldo voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de uitgaven. In Frankrijk, Italië en België daarentegen hadden de teruggelopen inkomsten een groter effect op het saldo. Dit hangt nauw samen met de mate waarin de verschillende economieën door de coronacrisis zijn getroffen. In 2020 daalde de waarde van het bbp van Frankrijk en Italië met respectievelijk 6,1 procent en 7,8 procent harder dan in Nederland (-1,4 procent), Duitsland (-3,4 procent), het Verenigd Koninkrijk (-4,8 procent) en België (-5,3 procent). Deze relatief sterke economische neergang leidde ertoe dat de overheidsinkomsten in Frankrijk en Italië sterker terugliepen dan in de andere landen.
Het overheidssaldo en de overheidsschuld zijn de belangrijkste indicatoren voor de toestand van de overheidsfinanciën. De Europese normen hiervoor zijn een maximaal tekort van 3 procent en een maximale schuld van 60 procent van het bbp. Door de uitzonderlijke omstandigheden heeft de Europese Commissie de Europese begrotingsregels echter tijdelijk opgeschort.
Overheidsschuld in Nederland minst gestegen
De overheidsschuld in 2020 als percentage van het bbp nam in alle zes landen toe. Ten opzichte van de andere landen is de Nederlandse schuld als percentage van het bbp met 5,7 procentpunt het minst gestegen. In vier Europese landen nam de overheidsschuld als percentage van het bbp minder toe dan in Nederland. In België, Frankrijk en Italië nam het schuldpercentage het meest toe. Dit zijn ook de landen waar de overheidstekorten het hoogst opliepen. Als gevolg hiervan zijn de verschillen in schuldpercentages tussen landen toegenomen. Per hoofd van de bevolking was de overheidsschuld in Italië ongeveer gelijk aan die van België, ruim 40 duizend euro. Eind 2020 bedroeg de schuld per hoofd van de Nederlandse bevolking nagenoeg 25 duizend euro. In het afgelopen jaar nam deze per inwoner met ruim 2 duizend euro toe.