Slechts helft huishoudens verandert standaard wachtwoord wifi-netwerk

Slechts 53 procent van de Nederlanders geeft aan dat zij het standaard wachtwoord van hun wifi-netwerk thuis veranderd hebben. Dit blijkt uit onderzoek van Orange Cyberdefense onder bijna 1100 Nederlanders. Nederlanders zijn sowieso slordig met het gebruik van wifi-netwerken. Ruim twee derde (69%) van de Nederlanders die gebruikmaakt van openbare wifi-netwerken, gaat zonder na te denken akkoord met de voorwaarden.

Wachtwoorden zijn onnodig ingewikkeld

‘Gemak dient de mens’ geldt voor sommige Nederlanders als het gaat om het kiezen van een wachtwoord. Zo vindt zestien procent het niet nodig dat veel wachtwoorden aan specifieke eisen moeten voldoen, zoals een minimaal aantal karakters, hoofdletters, cijfers en leestekens. Ook ziet niet iedereen zijn wachtwoorden als een strikt geheim.Zeventien procent geeft namelijk aan wel eens één of meerdere wachtwoorden te delen met bekenden.

Bij hack geen wachtwoordwijziging

Het onnodig vinden dat er eisen gesteld worden aan wachtwoorden en het delen van wachtwoorden is één ding, er zijn ook Nederlanders die nog onzorgvuldiger zijn. Zo zegt zeven procent niet hun wachtwoord te wijzigen wanneer zij een melding krijgen dat er mogelijk een onbevoegd persoon toegang heeft gekregen tot een van hun accounts.

Jort Kollerie, Head of Security Consulting & Ethical Hacking bij Orange Cyberdefense: “Software en systemen kunnen nog zo goed beveiligd zijn middels techniek, maar als mensen onzorgvuldig omgaan met hun wachtwoorden, ontstaat er een opening waar hackers maar al te graag op inspelen. Organisaties moeten zich hier te allen tijde bewust van zijn. Want achter het bureau is men vaak niet veel zorgvuldiger dan thuis. Voorzie je medewerkers daarom bijvoorbeeld in passwordmanagers, waarmee ze op een efficiënte manier zeer veilige wachtwoorden kunnen instellen en beheren. Zo stimuleer je medewerkers tot nadenken over cyberveiligheid (zowel zakelijk als privé) en wordt het risico voor de organisatie een stuk lager.”