Opel Rekord D: miljonair uit Rüsselsheim wordt 50 jaar
De Rekord D had dus zware missie, maar dat weerhield Opel er niet van om een nieuwe richting te kiezen. De carrosserie van de Rekord C had bijvoorbeeld een zogenoemde ‘coke bottle’-vorm, geïnspireerd op de destijds populaire Noord-Amerikaanse designtaal. De Rekord D had juist vooral een Europese vormgeving: heldere, functionele lijnen, vloeiend gevormde oppervlakken, grote ramen en een lage taillelijn bepaalden zijn tijdloze carrosseriedesign. “De Rekord D verschijnt op de markt als een gast die voor een welkome frisse wind zorgt op een feestje”, zo meldde het persbericht van Opel.
Net als zijn voorganger bood de Rekord D keus uit drie carrosserievarianten: de klassieke sedan met twee of vier portieren, de sportieve tweedeurs coupé en de drie- of vijfdeurs stationwagon, Caravan genaamd. Voor zakelijk gebruik was er – in de traditie van de zogenoemde Schnelllieferwagen (‘snelle bestelauto’) uit de jaren vijftig en zestig – ook een besteluitvoering van de Rekord: een driedeurs stationwagon zonder achterste zijruiten.
Veiligheid voor alles: kreukelzone en bescherming tegen zijdelingse aanrijdingen
De Opel Rekord D (ook wel aangeduid als Rekord II, om verwarring met de D van diesel te voorkomen) legde de lat hoger op gebied van passieve veiligheid. Aan de voorzijde zorgde een kreukelzone ervoor dat de krachten van een frontale aanrijding bij de inzittenden werden weggeleid. Verstevigingen in de flanken en het dak completeerden de bescherming en veiligheid rondom.
De benzinemotoren van de Rekord D waren doorontwikkelingen van Opels bekende viercilinders met de nokkenassen hoog in het blok, ter hoogte van de kleppen. Die motoren hadden zich al ruimschoots bewezen: ten tijde van de introductie van de Rekord D had Opel er al twee miljoen geproduceerd. De basisversie was een 1,7-liter met 48 kW (66 pk), de S-motor leverde 61 kW (83 pk) en bovenaan stond de 1,9-litermotor met 71 kW (97 pk).
De Rekord D was ook de eerste personenauto van Opel die leverbaar was met een dieselmotor. Die kwam in september 1972 op de markt, met de productieversie van een motor die wereldrecords had gevestigd. Deze 70 kW (95 pk) sterke indirect ingespoten wervelkamerdiesel met turbo debuteerde in juni van dat jaar in een prototype – de extra aerodynamische Opel GT Diesel, die achttien internationale en twee wereldrecords vestigde op de testbaan van Opel in Dudenhofen.
In de Rekord D leverde de nieuwe dieselmotor met compressie-ontsteking 44 kW (60 pk) vermogen. De motor verbruikte gemiddeld 8,7 liter per 100 kilometer en maakte een topsnelheid van 135 km/u mogelijk. Deze Opel Rekord 2100 D was te herkennen aan de bult in de motorkap. Vanwege de bovenliggende nokkenas en de aangepaste cilinderkop was de dieselmotor namelijk wat hoger dan de benzinemotoren.
“Voor de liefhebbers van krachtige toerwagens”: Opel Commodore
Vanaf maart 1972 vulde de Commodore B het Rekord-gamma aan de bovenkant aan en verkleinde zo de afstand tussen de Rekord en de hoger gepositioneerde Admiral en Diplomat. De Commodore B deelde zijn carrosserie met de Rekord D, maar was luxueuzer uitgerust en uitsluitend leverbaar met zescilindermotoren. De ontwikkelingen gingen snel: de 85 kW (115 pk) sterke 2,5-liter Commodore S werd gevolgd door de GS met 96 kW (130 pk) en daarna de GS met 2,8-litermotor met dubbele carburateur en een vermogen van 104 kW (142 pk). In september 1972 kwam tot slot de topversie Commodore GS/E ten tonele. De 118 kW (160 pk) sterke 2,8-litermotor met elektronische brandstofinjectie leverde indrukwekkende prestaties. De coupé bereikte een topsnelheid van 200 km/u; de vierdeurs sedan kwam tot 195 km/u. “De GS/E is voor liefhebbers van krachtige toerwagens, die graag grote afstanden afleggen op hoge snelheid”, meldde Opel destijds.
Het is dan ook geen verrassing dat de Commodore GS/E zich ook bewees als een geducht wapen in de autosport. In 1973 nam de jonge Walter Röhrl voor het eerst met een Opel deel aan de Rallye Monte Carlo. Met succes, al voldeed de door Irmscher geprepareerde Commodore GS/E niet aan de homologatie-eisen, zodat hij moest deelnemen in Groep 2, de klasse voor aangepaste auto’s.
De Commodore en Rekord behaalden hun grootste overwinningen echter niet in races en rally’s, maar in de Opel-showrooms. Begin september 1976 rolde een goudkleurige Opel Rekord D sedan van de band: het miljoenste exemplaar van het model. De markt had inderdaad “de Rekord nodig”, zoals Opel bij introductie in 1972 had geschreven.
Om deze mijlpaal te vieren introduceerde Opel de speciale Millionaire-versie, de Berlina-uitvoering met een 73 kW (100 pk) sterke 2,0-liter S-motor. Toen Opel in september 1977 de laatste generatie van de Rekord op de markt bracht, had het in Rüsselsheim 1.128.196 exemplaren van de Rekord D en 140.827 exemplaren van de Commodore B geproduceerd.