Werkloosheid in mei 3,5 procent
In mei 2023 waren 353 duizend mensen van 15 tot 75 jaar werkloos. Dat is 3,5 procent van de beroepsbevolking. De ontwikkeling van het aantal werklozen meet het CBS als gemiddelde verandering in de afgelopen drie maanden. In de maanden maart tot en met mei nam het aantal werklozen licht af met gemiddeld duizend per maand. Het aantal werkenden steeg in dezelfde periode met gemiddeld 9 duizend per maand naar 9,7 miljoen. UWV registreerde eind mei 151 duizend lopende WW-uitkeringen.
In mei hadden 3,6 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,2 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct beschikbaar zijn voor werk. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het gaat voornamelijk om mensen die met pensioen zijn of niet kunnen werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid. In de maanden maart tot en met mei is het aantal mensen buiten de beroepsbevolking gedaald met gemiddeld 6 duizend per maand.
UWV: minder WW-uitkeringen dan vorige maand en mei vorig jaar
Eind mei 2023 verstrekte UWV 151 duizend lopende WW-uitkeringen. Dat zijn er 5,4 duizend minder dan in de voorafgaande maand (-3,5 procent). In mei werden 20,3 duizend WW-uitkeringen beëindigd, en kwamen er 14,9 duizend nieuwe uitkeringen bij. In vergelijking met mei 2022 is het aantal WW-uitkeringen inmiddels 8,4 procent lager. Met name onder 45-plussers zijn nu minder WW-uitkeringen dan een jaar geleden.
Over afgelopen drie maanden lichte afname werkloosheid
In mei waren er 3 duizend werklozen minder dan drie maanden eerder (een lichte afname van gemiddeld duizend per maand). Deze daling is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het onderstaande schema laat die stromen zien. De figuur daaronder geeft weer hoe die verschillende stromen zich in de afgelopen maanden hebben ontwikkeld.
De plaatjes laten zien dat er twee stromen zijn die de werkloosheid kunnen doen afnemen. De eerste is de stroom van werklozen die een baan vinden, de tweede is de stroom van werklozen die stoppen met zoeken en zich terugtrekken van de arbeidsmarkt.
Er zijn ook twee tegengestelde stromen, die de werkloosheid kunnen doen toenemen. Het gaat om werkenden die hun baan verliezen, en om mensen die zich tevoren niet aanboden op de arbeidsmarkt en op zoek zijn gegaan naar werk. Als ze niet meteen werk vinden, worden ze deel van de werkloze beroepsbevolking.
De werkloosheid daalde in mei (ten opzichte van drie maanden eerder) doordat het aantal werkenden dat werkloos werd, kleiner was dan het aantal werklozen dat een baan vond. Het saldo hiervan kwam in mei uit op -32 duizend, iets minder dan in april.
De werkloosheid nam toe door de toestroom van werklozen van buiten de beroepsbevolking. Deze bedroeg per saldo 28 duizend en is daarmee hoger dan in april.
Het CBS publiceert maandelijks volgens over de beroepsbevolking volgens de richtlijnen van de International Labour Organization (ILO). De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert het UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet een-op-een vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking. Voor meer uitleg over de verschillen tussen de bronnen zie de technische toelichting.