Inflatie in juni 5,7 procent bij snelle raming
Bij de snelle raming was de inflatie in juni 5,7 procent, meldt het CBS. Deze snelle raming is berekend op basis van nog onvolledige brongegevens. In mei waren consumentengoederen en -diensten 6,1 procent duurder dan een jaar eerder. Op 11 juli worden de reguliere cijfers van de consumentenprijsindex (CPI) gepubliceerd.
Een inflatie van 5,7 procent in juni 2023 betekent dat de prijzen van consumentenproducten 5,7 procent hoger zijn dan in juni 2022. De inflatie van 5,7 procent in juni komt dus niet bovenop de inflatie van 6,1 procent in mei.
Prijsontwikkeling productgroepen
Bij de snelle raming maakt het CBS naast het inflatiecijfer ook de prijsontwikkeling van een aantal productgroepen bekend. Deze productgroepen zijn samentellingen van bestedingscategorieën op een bepaald thema, zoals alle diensten. Op 11 juli wordt van alle categorieën in de CPI de prijsontwikkeling gepubliceerd.
Nieuwe methode energieprijzen
Het CBS gebruikt vanaf juni 2023 een nieuwe methode om energieprijzen te meten en verwerken in de CPI. Met deze nieuwe methode kan de CPI nauwkeuriger worden berekend. Voor de nieuwe methode worden contractgegevens van huishoudens bij energieleveranciers verzameld. Deze data geven precies weer welke tarieven huishoudens werkelijk voor gas en elektriciteit betalen. Bij de oude methode werden alleen prijzen van nieuwe contracten die huishoudens bij energieleveranciers kunnen afsluiten gebruikt.
De methodeverandering heeft gevolgen voor het inflatiecijfer. De inflatie in juni 2023 is het verschil tussen de CPI van juni 2023 en de CPI van juni 2022. De huidige CPI gebruikt de nieuwe methode voor energieprijzen, maar de CPI van juni 2022 gebruikte nog de oude methode. Dat betekent dat er in het inflatiecijfer van juni 2023 een zogeheten ‘methodebreuk’ zit. Vandaag publiceert het CBS een achtergrondartikel, CBS stapt over op nieuwe methode voor energieprijzen in de CPI, waarin het in meer detail uitlegt wat de overstap betekent voor de CPI, de inflatie en het gebruik van de CPI voor indexeringsdoeleinden.
Snelle raming HICP
Het CBS publiceert sinds 1996 twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI), en een op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). De snelle raming van de inflatie in Nederland volgens de HICP was in juni 6,4 procent. In mei was de inflatie 6,8 procent.
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. Eurostat berekent op basis van de HICP-cijfers van alle EU-landen de inflatie voor de eurozone en de Europese Unie. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP, in tegenstelling tot de CPI, geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.