Racen door de stad met maar één versnelling
Racen door de stad met maar één versnelling

Racen door de stad met maar één versnelling

Redactie Baaz

Je ziet ze tegenwoordig wel vaker tussen het andere verkeer door scheuren: fixies. Fietsen met maar één versnelling, waarop je met waanzinnige snelheden over straat kunt razen. Toch zijn het dure fietsen, wat de heren achter de Jacob Bicycle Company de kans bood om met een slim alternatief op de markt te komen.

Jelle Jans en Jan Martijn Nijland waren op zoek naar een snellere manier om zich door de drukke binnenstad van Amsterdam te bewegen, maar merkten al snel dat een goede fiets een flinke investering is. ‘Toen zijn we in gesprek gegaan met fietskenners en beurzen af gaan lopen, wat ons het idee opleverde om fixies en single speed bikes te ontwikkelen’, vertelt Jelle. ‘Het voordeel van deze soorten fietsen is dat er niet zo veel aan kapot kan gaan. De fixies zijn in de Verenigde Staten en Parijs echt booming, ze fietsen daar in groepen door de stad. Het is echt een sport in die steden. Waar je hier groepen mensen op skeelers tegenkomt, zie je daar dat ze massaal aan de fixies gaan. We willen dat onze fietsen ook hier een echt fashion item worden. Zeker voor mensen in de steden is het een uitkomst. Iedereen wil overal snel zijn, maar er wel hip uitzien.’

Snel en betaalbaar

De reden dat de fixies zo snel zijn komt grotendeels door de dunne bandjes volgens Jelle. ‘Luchtweerstand blijft de grootste factor, maar minder wrijving op de grond scheelt ook een hoop. Je ziet dat de trend in het buitenland is dat er geen remmen op de fiets zitten, maar of je dat ook op de Nederlands markt moet willen? Dat vereist toch een bepaald niveau van de berijder, dat kun je niet van iedereen verwachten. De professionals kunnen er ook op achteruit fietsen, maar dat is hier nergens voor nodig. Met een voorrem erop weet je in ieder geval zeker dat je veilig kunt remmen. Het is ook niet nodig dat je er als een echte professional op rijdt. Mensen willen graag een snelle modieuze fiets, maar die moet niet al te duur zijn. Toch zie je dat een nieuwe omafiets ook al snel twee- tot driehonderd euro kost.’

Voordat je een nieuw fietsconcept in de markt zet, moet er echter heel wat onderzoek worden gedaan. ‘We hebben zo veel mogelijk losgelaten om de productiekosten laag te houden. Alles dat er in een grote stad extra op een fiets zit gaat toch maar kapot. Het moest dus echt een clean design worden. Eerst hebben we ons afgevraagd of we onderdelen zelf konden importeren en zijn we bijvoorbeeld naar een designbeurs in Parijs gegaan om te kijken wat er mogelijk was.’ Daar vonden Jelle en Jan Martijn echter niet wat ze zochten en gingen op zoek naar andere leveranciers. ‘De beste combinatie van prijs en kwaliteit vonden we in Taiwan, daar zitten heel wat fietsfabrikanten, dus we zijn voorzichtig uit gaan zoeken wie wat biedt. Na een selectie zijn we zelf naar Taiwan getrokken om de laatste twee potentiele leveranciers te beoordelen. Veel van het land zelf hebben we niet gezien, we zijn als een razende een week rondgereisd en toen weer terug naar Nederland gevlogen.’

Ingetogen

Doordat Jelle en Jan Martijn veel spraken met hun potentiele klanten, hadden ze een goed idee hoe het uiteindelijke product er uit moest komen te zien. ‘We willen niet met allemaal felle kleurtjes op de proppen komen, we zijn geen twintig meer’, vertelt Jelle lachend. ‘Vandaar dat we deze matte kleuren hebben uitgekozen, een soort retro-look. De turquoise fiets doet het goed bij de dames, de witte is wat meer unisex en de meeste mannen kiezen voor de zwarte fiets.’ Toch was het zaak de kosten laag te houden, een gemiddelde fixie kost al snel meer dan vierhonderd euro en als je het echt bont wilt maken, kun je ook voor ver boven de duizend euro een fiets aanschaffen.

‘We zijn natuurlijk geen grote organisatie, we hebben niet veel onkosten. Ook onze marge is relatief laag. Omdat we geen tussenpersonen hebben, maar direct met de fabrieken schakelen kunnen we de bikes tegen een mooie prijs aanbieden.’ Jelle en Jan Martijn zetten de fietsen daarnaast zelf in elkaar. ‘Die service is voor ons belangrijk. Op die manier weten we zeker dat ze goed in elkaar zitten. Grote organisaties doen je dat niet na en laten nog wel eens steekjes vallen als het op assemblage aankomt. Dat zelf assembleren kostte ons de eerste keer nog veel tijd, maar inmiddels zijn we er veel handiger in geworden.’

Bijzondere marketing

Naast de website besloot het tweetal dat het slim was om de fiets echt aan mensen te laten zien. Dat moest natuurlijk wel op een bijzondere manier gebeuren en inmiddels hangen de fietsen van de twee ondernemers in enkele restaurants en conceptstores in Amsterdam. ‘Daar hebben we zelfs een Duitse klant aan overgehouden, die zag hem daar hangen en wilde meteen een exemplaar bestellen.’ Ook ziet het tweetal kansen in het inzetten van bloggers en vloggers. ‘Die zorgen dat de boodschap meteen ook persoonlijker wordt, dat is zeker belangrijk voor ons. Zo hebben we ook veel contact met onze klanten via sociale media en bijvoorbeeld WhatsApp. Opvallend is dat wanneer klanten ook na 18.00u en in het weekend antwoord op hun vragen krijgen, ze niet alleen blij zijn met de service, maar ons ook van nuttige informatie voorzien, waar wij weer mee verder kunnen.’

Zo zijn er klanten die graag op de foto gaan met hun fixie en op de sociale media krijgen Jelle en Jan Martijn heel wat gratis publiciteit doordat ze worden getagd in berichten en foto’s. ‘Gisteren zagen we nog de klassiek witte Jacob in Parijs langskomen, met de Arc de Triomphe op de achtergrond. Dat soort dingen geeft ons een enorme boost’, aldus Jelle. In de toekomst overwegen de twee nog de fietsen te laten personaliseren, iets dat in het buitenland al veel gebeurt. ‘De markt is hier nu nog te klein voor, maar er komt wel een nieuwe lijn fietsen aan. Zo willen we een chromen fiets van aluminium op de markt brengen, die is iets duurder dan onze huidige fietsen, maar maakt dat goed door een stuk lichter te zijn.’

Gezien Nederlandse fietsen in het buitenland een succes zijn, is die stap voor Jelle en Jan Martijn zeker een optie. ‘Als Nederlands bedrijf heb je over de grens toch een streepje voor. Als mensen aan Nederland denken, denken ze aan fietsen en voetbal. Als we over vijf jaar een naam hebben opgebouwd, dan hoop ik dat we die eerste internationale stapjes kunnen zetten, maar voorlopig gaan we ons eerst richten op het uitbouwen van het merk zelf. Dat begint met een eigen winkel. Je wilt tenslotte toch een fiets even proberen voordat je hem aanschaft.’ Voorlopig is zijn de fietsen van Jelle en Jan Martijn alleen nog te zien in conceptstores, maar gezien het enthousiasme van de twee kan het nooit lang duren voordat ook die winkel een feit is.

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie