Weinig geschreeuw en heel veel wol: 25 scheerders voor honderdduizenden schapen
25. Zoveel schaapscheerders staan er ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Een toename van 25% ten opzichte van vijf jaar geleden, toen er 20 scheerders stonden geregistreerd.
Johannes Kloosterman uit Zevenhuizen (Groningen), schaapscheerder van beroep en viervoudig Nederlands Kampioen: ‘Ja, dat klopt wel, professioneel inderdaad rond de 25. En dan heb je nog enkele honderden scheerders die het ‘erbij’ doen, of als hobby. Die scheren tussen de 10 en 1.000 schapen per jaar.’
Samen zorgen ze ervoor dat de Nederlandse schapen elk voorjaar weer omgetoverd worden van rasta’s naar skinheads. Mooie frisse koppies voor tijdens de warme zomer. Kloosterman neemt per jaar wel 30.000 schapen onder handen, van in totaal 400 boeren en schaapherders. ‘Ik doe dit werk al 21 jaar, het is echt mijn vak, ik verdien er m’n brood mee. Ja, alleen in Nederland, er zijn hier 800.000 schapen, dus werk genoeg! Het begon met het scheren van m’n eigen schapen. Alles machinaal, maar ik doe het nu ook met de schaar, als hobby voor erbij.’
Schaapscheren is heel zwaar werk. ‘Ik ben nu 39, geen idee hoe lang ik dit nog doe. Maar met een goeie techniek wordt het werk lichter.’
Kampioen
Schaapscheren is niet alleen een vak, er zijn ook heuse kampioenschappen. Daarbij gaat het niet alleen om snelheid. Ook een mooie lange vezel (dus geen plekken ‘dubbel’ scheren) en een diervriendelijke scheertechniek zijn belangrijk voor de jury. Kloosterman werd op de tweejaarlijkse Dag van het Schaap op 8 juni jl. in Ermelo voor de vierde keer Nederlands Kampioen schaapscheren in de hoofdklasse machinaal, op de hielen gevolgd door collega Gerrit Crum. Beide kwalificeren zich daarmee voor het wereldkampioenschap in Nieuw-Zeeland in 2026.
De hamvraag: wat is de gouden tip, wat maakt dat Kloosterman tot de absolute top van Nederland behoort? ‘Altijd rustig blijven. Dat is het allerbelangrijkst. Én, pak een cursus van British Wool, die zijn echt heel goed, ze kennen alle kneepjes van het vak, honderd procent.’
Jongste deelnemer
Bij de kampioenschappen is ook plek voor aanstormend talent. Martin van Veelen uit ’t Harde is met 18 jaar veruit de jongste deelnemer. Hij doet mee in de klasse gevorderden machinaal, voor aankomende topscheerders, en eindigde in de finale op een mooie vierde plek. ‘Het is een machtig mooi vak. Ik werk voor een schaapherder, zijn zoon is mijn beste vriend. Daar heb ik het scheren ontdekt, ging met een scheerder mee op zijn werk om te helpen, schapen aangeven. Ik ging steeds vaker mee en op een dag had de scheerder een tweede motor meegebracht, toen kon ik zelf ook aan de slag. “Twee kunnen meer dan één”, zei hij. Je hebt wel echt spierballen nodig en het is zwaar op je rug. En je hebt een goeie grip nodig op de scheermachine. Je kunt het schaap in bedwang houden door het tussen je knieën te klemmen, dan heb je je handen verder helemaal vrij.’
Hoe ziet Martin zijn toekomst? ‘Ik zit nu nog op de middelbare school, in 5VWO, maar hierna wil ik een opleiding gaan doen in deze richting, Dier- en Veehouderij in Dronten. En ja, ik wil dit later zeker als mijn vak gaan doen!’
Herder
Jan Crets is herder. Eén van zijn grote kuddes – 150 tot 250 schapen – loopt op de Utrechtse Heuvelrug, zijn schapen begrazen daar de heide voor Staatsbosbeheer. Scheert hij zelf, of laat hij dat over aan de profs?
Crets: ‘Ik doe het niet zelf. Ja soms, eentje, bijvoorbeeld als ‘ie maden heeft, dan scheer ik die plekken, of als het meer is, neem ik ze mee naar huis en scheer ik ze daar, maar alles rustig. Het is zwaar werk. Een schaap weegt rond 70 kilo. De scheerder die ik heb, ik weet niet wanneer deze kudde geschoren wordt, het ligt eraan wanneer hij tijd heeft. Hij doet ’t machinaal, een schaap in de 4 minuten, dat is keihard werken. De man is 40 en heeft nu al last van fysieke slijtage.’
Goed gereedschap is wel het halve werk natuurlijk. ‘Je moet regelmatig van messen wisselen, er zit van alles tussen de vacht, takjes, dennenappels, zand. En soms, afhankelijk van het weer, is er ook vervilting, dat kost echt de scherpte van de messen.’
Wol
Schapen scheren leidt niet alleen tot kale schapen, maar ook tot enorme hoeveelheden wol. Wat gebeurt daarmee?
‘De wol gaat naar een wolwinkel’, zegt Crets, ‘die wol is door ons uitgezocht, schoongemaakt, die verpakken we en zij laten het verder wassen en eventueel verven, alles op natuurlijke basis, zonder chemicaliën, dat staat bij hen voorop. Voor die wol krijgen we een fatsoenlijk bedrag, na maanden hangt het dan daar in de winkel en het is binnen de kortste keren uitverkocht.’
Dan heb je het dus over topkwaliteit wol. Wat gebeurt er met de rest? Crets: ‘Het wordt gewikkeld om jonge aanplant om vraat door reeën en herten tegen te gaan, want schapenwol stinkt. Je kunt het ook gebruiken als isolatie, maar dan moet je het met een bepaalde olie behandelen zodat alle beestjes eruit gaan, anders zit je spouw helemaal vol. Ik heb er een schuur mee geïsoleerd. Het wordt ook gebruikt als onderlaag bij planten, onder de potgrond, mijn vrouw kweekt tuinplanten en doet een handje wol in de potjes, is ideaal om vocht vast te houden. En er gaat wol naar een kunstenaar, geen idee wat hij ermee doet. Hij krijgt enorme balen, dat is het schone afval, wol die niet geschikt is voor spinnerijen, maar wel beter dan wat in de natuur gebruikt wordt bij jonge aanplant en in de groentetuin. Wat ik ervoor krijg? Ik vraag een kratje Grolsch, leuk voor mij en voor de scheerder, hebben we nog wat te drinken.’