Drie op de vijf Nederlanders ergeren zich als verlichting op werk onnodig aanstaat

Drie op de vijf Nederlanders ergeren zich als verlichting op werk onnodig aanstaat

Redactie Baaz

Maar liefst 61 procent van de Nederlanders ergert zich als verlichting op de werkvloer onnodig aanstaat. Dat blijkt uit onderzoek van het initiatief ‘met LED kan het’ onder ruim 1.100 Nederlanders in loondienst. Ook buiten de werksituatie is deze ergernis aanwezig. Zo verwonderen bijna vier op de vijf Nederlanders (78%) zich over hoeveel gebouwen ook ’s avonds nog verlicht zijn.

 

Overheid is verantwoordelijk

Toch is werkend Nederland zelf ook niet het braafste jongetje van de klas. Slechts een kwart (26%) zet altijd het licht uit als hij op werk een ruimte verlaat. Dit is mogelijk een gevolg van het feit dat 41 procent zich niet verantwoordelijk voelt voor energiebesparing op de werkvloer. Hoe ouder men is, hoe meer verantwoordelijkheid deze persoon voelt. Zo voelt slechts de helft van de werkenden onder de dertig jaar zich hiervoor verantwoordelijk (53%) ten opzichte van bijna driekwart van de zestigplussers (72%).

De vraag is dan alleen bij wie deze verantwoordelijkheid wél ligt. Maar liefst 89 procent van werkend Nederland vindt dat de overheid een voorbeeldfunctie in het kader van energiebesparing heeft. Toch is nog een groot deel van de overheidsgebouwen ’s avonds en ’s nachts onnodig verlicht. De overheid lijkt zich dus niet bewust te zijn van deze voorbeeldrol en daarom is het belangrijk dat er meer aandacht voor verlichting komt. Ruim vier op de vijf Nederlanders (86%) zijn dan ook van mening dat er meer bewustzijn moet komen voor het onnodig aanlaten van verlichting. Ook hier kan de overheid een rol in spelen.

Cor van den Bosch, voorzitter Nederlandse Licht Associatie, initiator van ‘met LED kan het’: “Het is opvallend om te zien dat meer dan de helft van de Nederlanders zich ergert aan het feit dat er onnodig verlichting op de werkvloer brandt, maar dat vervolgens slechts een kwart aangeeft zelf altijd het licht uit te doen wanneer zij een ruimte verlaten. Het is dus de hoogste tijd om mensen goed in te lichten over het belang van het uitzetten van onnodige verlichting. Deze lichtverspilling staat gelijk aan het jaarlijkse gebruik van 350.000 huishoudens. Een paar simpele aanpassingen kunnen hier al bij helpen. Zo kunnen bedrijven van centraal geregelde verlichting overgaan op verlichting die per ruimte afzonderlijk aan- en uit kan worden gezet of zelfs overstappen op verlichting die werkt met bewegingssensoren. Deze intelligentie kan ook worden toegevoegd aan bestaande LED-verlichting, waardoor de kosten beperkt kunnen blijven. Ook valt er winst te behalen bij gebouwen die ’s nachts onnodig licht hebben branden. Het project ‘Zuidas doet het licht uit’ is hier een mooi voorbeeld van en laat zien hoe we stapsgewijs met z’n allen beter met energie om kunnen gaan.”

 

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie