Elektrisch rijden, waar laad je op?

Maar schijn bedriegt. In Nederland zijn namelijk ruim 4000 tankstations, tegenover inmiddels meer dan 30.000 publieke laadpalen. Zet je dit cijfer af tegen de rest van Europa, dan is het nog opvallender. Van alle Europese palen, staat maar liefst 28 procent in Nederland. Ook in absolute zin hebben wij de meeste elektrische laadpalen van Europa. Hoe komt dit? En zijn wij echt zo goed in elektrisch rijden?

Cijfers bedriegen

Het aantal van 30.000 laadpalen is nog opvallender als je het afzet tegenover het aantal hybride en volledig elektrische auto`s in Nederland. Dat zijn er ongeveer 120.000, waarvan circa 30.000 er volledig elektrisch zijn. Ga je op dit moment een elektrische auto kopen, dan ben je de koning te rijk. Tenminste, dat zou je zeggen.

Er is namelijk wel een addertje onder het gras. Waar je een benzine- of dieseltank in hooguit een paar minuten volgooit, daar kun je voor het opladen van een elektrische auto gerust een paar uur uittrekken. Dat is dus ook de reden dat je nauwelijks laadpunten ziet langs de snelweg. Wie heeft er nou zin om een paar uur tussen de fijnstofdampen van de A2 te wachten totdat zijn of haar auto weer is opgeladen. Niemand uiteraard. 

Een elektrische auto kopen is nog niet voor iedereen 

En dus vind je het elektrische laadnetwerk vooral in de steden, en bij bedrijventerreinen. Op plekken waar forenzen hun elektrische auto gedurende de werkdag kunnen parkeren en er dus genoeg tijd is om op te laden. Bovendien moet je voor een elektrische auto ook een eigen laadpaal thuis hebben. Heb je geen garage, of privéparkeerplaats voor je auto, dan is dat dus een probleem. 

De enige manier om ook mensen zonder eigen parkeerplek te bewegen om een elektrische auto te kopen, is dus het plaatsen van een openbare laadpaal voor hun deur. En dan is 30.000 laadpalen natuurlijk veel te weinig. Het doel van het kabinet is daarbij enorm vooruitstrevend. In 2030 moeten alle verkochte auto`s emissieloos zijn. Dus geen CO2 meer uitstoten. Met de huidige technologie kun je dit lezen als honderd procent elektrische auto`s. 

Kip-en-ei

Om dat te bereiken moet er wel wat gebeuren. Tot een aantal jaar geleden was er sprake van het bekende kip-en-ei effect. Wie was er eerder? Het kip of het ei? Mensen kopen geen elektrische auto zonder laadpaal, maar commerciële partijen, noch de overheid, plaatsen laadpalen zonder dat er veel elektrische auto`s rondrijden die deze investering rendabel kunnen maken. 

Door zo ambitieus in te zetten hoopt de overheid deze spiraal te doorbreken. En dat lijkt dus te lukken. De afgelopen vijf jaar is het aantal laadpalen toegenomen van een paar honderd naar het hoogste aantal in Europa. Tegelijkertijd steeg het aantal elektrische auto`s met ongeveer dezelfde cijfers. Die 30.000 is daarmee overigens maar een beginnetje. Als het aan het kabinet ligt moet het aantal openbare laadpalen groeien tot een kolossale 1,8 miljoen in 2030. Of dit echt gaat lukken is maar de vraag. 

Grote gevolgen

Het probleem is namelijk dat je hiervoor niet alleen simpelweg meer laadpalen neer moet zetten, maar ook de complete infrastructuur van de steden onder de loep moet nemen. Als je een laadpaal optimaal wil benutten moet je deze zo plaatsen dat er zoveel mogelijk auto`s mee opgeladen kunnen worden. Door hem in het midden van twee parkeervakken te plaatsen, kunnen twee auto`s tegelijkertijd opladen. Nog veel efficiënter is om de paal in het midden van vier parkeervakken neer te zetten. Het enige probleem is dat onze Nederlandse infrastructuur daar totaal niet op berekend is. Het gros van de parkeervakken is enkel en langs de kant van de weg. Om die te voorzien van elektrische oplaadpunten vereist een dramatische aanpassing.

Lantaarnpaallader

Gelukkig lijkt er inmiddels een praktische oplossing gevonden te zijn om auto`s gemakkelijk van stroom te kunnen voorzien. Ook langs de kant van de weg in een woonwijk. Het Duitse bedrijf Ubricitricity kwam namelijk tot de geniale conclusie dat je lantaarnpalen makkelijk om kunt bouwen tot stroompalen. 

Hiervoor moeten gemeenten wel eerst de oude natriumlampen vervangen door nieuwe ledverlichting. Die gaan niet alleen een stuk langer mee, maar ze verbruiken ook veel minder energie. Er blijft dus als het ware stroom over, omdat de capaciteit van de lantaarnpaal niet ten volle wordt gebruikt. Deze overgebleven stroom kan worden gebruikt om een elektrische auto op te laden. Volgens Ubitricity is dit een fluitje van een cent. Er hoeft alleen maar een stopcontact in de paal te worden geschroefd. Een klus van een uur. 

De gemeente Zeist is zo enthousiast geworden van het idee, dat ze als eerste Nederlandse gemeente dit idee in de praktijk gaan uitwerken. De gemeente was namelijk al druk bezig met het vervangen van de lantaarnpaallampen. Door het proces uit te breiden met het plaatsen van stopcontacten is de gemeente relatief goedkoop uit en krijgen ze tegen bijzonder lage kosten een dekkend netwerk van laadpalen in hun gemeente. 

Snelweg

Blijft tot slot de snelweg nog over. Rij je nog wat verder over de snelweg, dan kun je met een beetje moeite toch een soort van tankstation voor elektrische voertuigen ontdekken. Inmiddels zijn het er zo`n 750, verspreid over Nederland. Deze laadstations zijn zogenaamde snelladers. Waar je met een normale laadpaal ongeveer acht uur nodig hebt voor een volle accu, daar heb je met een snellader ‘slechts’ twee uur nodig. Nog steeds een eeuwigheid vergeleken met een normale tankbeurt. Het lijkt echter slechts een opstapje te zijn. Een consortium van autofabrikanten werkt inmiddels aan een laadpaal met een vermogen van 350 kW, zeven keer zo snel als de huidige snelladers. Misschien wordt elektrisch rijden zo toch nog een kwestie van de stekker erin en ondertussen even je auto wassen.