Hoe kleiner het dorp, hoe groter het aantal ondernemers
Het is een conclusie uit de publicatie ‘Dorpsleven tussen stad en land. Slotpublicatie Sociale Staat van het Platteland’. Deze verschijnt op 30 maart bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en werd geschreven door Anja Steenbekkers, Lotte Vermeij en Pepijn van Houwelingen.
Ook blijkt dat het aantal dorpsvoorzieningen sneller afneemt in de kleine dorpen in krimpregio’s dan in niet-krimpregio’s. In de dorpen in krimpregio’s bij de stad verdwenen vooral levensmiddelenwinkels, zoals bakkers en slagers. De afgelegen dorpen in krimpregio’s verloren relatief vaak hun laatste basisschool, supermarkt of een andere levensmiddelenwinkel.
Op achterstand
In sociaaleconomisch opzicht laten de kleine afgelegen dorpen in krimpregio’s over de hele linie een achterstand zien ten opzichte van andere kleine dorpen: de werkloosheid is er relatief hoog, het opleidings-, beroeps- en inkomensniveau zijn er relatief laag en armoede komt er relatief vaak voor. De trends wijzen niet eenduidig op een verslechtering van de situatie, Onze conclusies is dat er geen sprake is van een toenemende kloof tussen de kleine afgelegen dorpen in krimpregio’s en de overige kleine dorpen.
Minder leefbaar, wel actiever
Bewoners van kleine afgelegen dorpen in krimpregio’s ervaren minder goede leefbaarheid dan bewoners van andere kleine dorpen. Maar zij gingen de leefbaarheid niet negatiever waarderen. Bewoners die wel een negatieve ontwikkeling waarnamen, noemden hiervoor het vaakst als reden het verdwijnen van voorzieningen. Bewoners die juist een positieve ontwikkeling zagen, noemden het vaakst de mentaliteit van medebewoners en de sociale vitaliteit. We zagen ook dat bewoners van afgelegen dorpen in krimpregio’s zich relatief vaak inzetten als vrijwilliger of deelnemen aan een bewonersinitiatief (51% t.o.v. 47% buiten krimpregio’s).