Het einde van de kleine winkeliers is nabij
Grote winkelketens en webshops ontzielen de binnensteden van ons land. Kleine winkeliers moeten hun onderneming opdoeken en van een gezellig stadscentrum is op veel plekken allang geen sprake meer. Is dat erg? Moeten we ingrijpen en zo ja, wie moet dat dan doen?
Deze week kondigde Bol.com de opening van een vrijetijdswinkel aan. Naast boeken, dierenproducten en woonaccessoires kun je nu ook je tent of stormparaplu bij de online winkelgigant kopen. Een adaptatie van een nieuwe productgroep waar niemand van opkijkt en eerlijk is eerlijk: het is best handig om op één online plek allerhande spullen te kunnen kopen.
Ondertussen is er een andere beweging gaande waarover wij al eerder uitgebreid schreven: fysieke winkels vallen met bosjes om. Het is een langverwachte en logische ontwikkeling die door technologische vooruitgang en de stimulerende werking van de crisis in een stroomversnelling is geraakt. Kleinere winkels zijn de eerste die omvallen, gevolgd door ketens die hun klanten zien verdwijnen naar webshops. Kopers van boeken bijvoorbeeld, of andere multimediaproducten waar weinig fysieke ervaring voor vereist is. Niet alle winkels blijven leeg: supermarkten en kledingwinkels zien hun kans en betrekken de leegstaande panden die decennialang door kleinschalige groenteboeren, delicatessenzaken of boetiekjes werden bezet.
Met beide ontwikkelingen is op zichzelf niets mis: íemand moet ons immers de crisis doorhelpen en als de bol.com's en grotere fysieke ketens van deze wereld daartoe in staat zijn moeten we ze vooral niet tegenhouden met een nostalgisch verlangen naar kleinschaligheid. Het is trouwens niets nieuws dat kleinere ondernemers het onderspit delven: die ontwikkeling begon al in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw.
Ontmoetingsplaats
Toch moeten we erkennen dat steden onvermijdelijk zullen veranderen van gezellige kern met unieke en persoonlijke winkeltjes naar vergelijkbare stadscentra met dezelfde grote winkelketens als Hema, Albert Heijn en Zeeman. 'De binnensteden zullen zich noodgedwongen meer gaan concentreren op de functie van ontmoetingsplaats, met grand cafés en andere locaties waar wordt gestudeerd en vergaderd', stelt Cor Molenaar, Buitengewoon Hoogleraar eMarketing & Distance Selling in zijn boek 'Red de winkel!' En dat zou de aantrekkingskracht van de Nederlandse steden niet ten goede komen.
Het is een kwestie van afnemende vraag die kleine fysieke winkels overbodig maakt, maar ook Cor Molenaar onderschrijft ons vermoeden dat we ondanks onze toename van internetaankopen het verdwijnen van de gezellige stadskern zoals hij decennialang bestond, betreuren. Het is wellicht de aard van het beestje: gemak boven stijl, efficiëntie boven geweten. Net zoals wij tegen beter weten en willen in plofkippen blijven consumeren, laten we onszelf verleiden tot aankopen bij de onpersoonlijke ketens en webwinkels ten koste van de kleine ondernemer die we ondertussen misschien wel helemaal niet kwijt willen.
Ingrijpen?
Maar wat doen we eraan? Een grootschalige actie op poten zetten om consumenten weer terug te leiden van webshops naar de boekenwinkel op de hoek, lijkt wat vergezocht. Is het dan aan de overheid om een divers winkelaanbod in de binnensteden te waarborgen? Als het aan Cor Molenaar ligt grijpt de overheid in door huur- en koopprijzen voor ouderwetse winkels in de oude binnenstad drastisch te verlagen. Want: 'Met lagere prijzen voor het vastgoed kunnen ook de prijzen voor dat gevarieerde productaanbod weer omlaag. (…) Wie weet, komen de klanten dan ook weer naar die leuke winkels in de binnensteden.'
Een dergelijke oplossing zal het uiterlijk van deze binnensteden inderdaad goed doen, maar is het ook een (economisch) wenselijke aanpak? Is het wel de taak van de overheid om dwars tegen het consumentengedrag in te gaan of moet ook zij zich neerleggen bij de wetten van de economie waarbij de vraag het aanbod bepaald?
Detailhandel Nederland ziet zeker een rol voor de overheid en gemeenten. Jildau Schuilenburg van Detailhandel Nederland: 'De overheid kan op enkele manieren indirect invloed uitoefenen op de kosten van winkellocaties, om zo de binnensteden aantrekkelijk te houden voor consumenten. Hoe lager deze kosten zijn, hoe aantrekkelijker het is voor een winkel om zich op die locatie te vestigen. Gemeenten hebben direct invloed op de vestigingskosten van winkels. Lokale belastingen, zoals onder andere reclamebelasting en OZB, zijn extra kosten waarmee winkeliers geconfronteerd worden.'
Wim van der Post en Ed Nozeman (Amsterdam School of Real Estate) zijn wat kritischer over de rol van de overheid: 'Ingrijpen door een overheid in huurprijzen is voor het commerciële vastgoed mogelijk noch wenselijk', zegt Wim. Behalve dat de overheid op dit moment geen bevoegdheid heeft om aan de contractvrijheid van marktpartijen te tornen, is het volgens Wim maar de vraag of de kennis binnen de overheidsorganisatie daarover wel toereikend is: 'Het bepalen van huurprijzen is een specialistische activiteit die niet in het gangbare takenpakket van een gemeentelijke dan wel hogere overheidsorganisatie zit. Wel heeft de overheid op planologisch vlak mogelijkheden te interveniëren, namelijk door een veto uit te spreken over de uitbreiding van winkelareaal.'
Maar ook dan is het de vraag of dat wenselijk is, want Wim en Ed zien in dat huurprijzen het gevolg van marktwerking zijn. Aangezien het aanbod de vraag nu sterk overtreft zullen de prijzen volgens hen vanzelf dalen.
Nieuwe initiatieven
De huidige ontwikkelingen volgend is het echter maar de vraag of die verwachtte prijsdaling voor het gros van de kleine winkeliers op tijd zal komen om uit de rode cijfers te blijven. Maar ook als de huurprijzen tijdig een daling inzetten zal het internet wellicht een te grote concurrentie vormen om als eenmanszaak overeind te blijven.
Het is met andere woorden tijd om nieuwe mogelijkheden in de markt aan te boren, online of met een winkelconcept dat bij deze tijd hoort en wél werkt. Want hoeveel noodbrieven er ook richting overheid gaan, teveel rommelen aan economische wetten en structuren is op lange termijn lang niet zo wenselijk als het op korte termijn lijkt. Denk maar aan hoe het misging in de zuivelindustrie wat ons een melkberg opleverde waar niemand op zat te wachten. En wat de gezellige stadscentra betreft, wellicht dat het groeiende gemis van kleinschalige toko's inspireert tot nieuwe initiatieven en ondernemingen. Want ook cafés waarin gestudeerd en gewerkt wordt kunnen de huiselijke sfeer terugbrengen naar de binnenstad. In de grote steden geven de eerste jonge ondernemers daar al tot de verbeelding sprekende voorbeelden van met intieme ontmoetingsplekken voor stedelingen die grotere ketens als Starbucks liever mijden.