Knelpunt bevordert zelfvoorziening: Nederlandse industrie vertrouwt weer op voorraden
Knelpunten in de toeleveringsketen drijven Nederlandse industriële ondernemingen dagelijks tot het uiterste. Een recent onderzoek van reichelt elektronik over het thema "Knelpunten in de toeleveringsketen" maakt duidelijk: de situatie is in zeer korte tijd verslechterd. Terwijl bij een vergelijkbaar onderzoek in juni 2021 nog meer dan 60 procent van de ondervraagde industriële ondernemingen optimistisch was over een verbetering in de komende twaalf maanden, heeft volgens het huidige onderzoek minder dan de helft vertrouwen in de toekomst. Om mislukkingen in de toekomst te voorkomen, slaan bedrijven daarom andere wegen in.
De voorraden zijn aanzienlijk toegenomen
85 procent van de respondenten zegt dat knelpunten in de bevoorrading het voorbije jaar een grote impact hebben gehad op hun bedrijf, met als gevolg zelfs volledige productiestilstand. Terwijl in juni 2021 bedrijven gemiddeld 38 dagen productiestilstand ondervonden als gevolg van knelpunten in de toelevering, is dit cijfer iets meer dan zes maanden later gestegen tot 47 dagen. Deze stijging betekent dat veel bedrijven hun strategie zullen moeten heroverwegen. Was in het verleden het just-in-time-principe nog gebruikelijk, waarmee voorraden tot een minimum konden worden beperkt, blijkt dit bij leveringsproblemen niet meer van deze tijd te zijn.
Om aan dit dilemma te ontsnappen, worden de voorraden momenteel verhoogd: 64 procent van alle respondenten bevestigt dat zij hun voorraden aanzienlijk verhogen. Ter vergelijking: in juni vorig jaar deed slechts 49 procent dit.
Is lokale productie een oplossing?
Grondstoffenschaarste was in juni 2021 een lichtelijk probleem (38%), maar verrassend genoeg is de situatie in een paar maanden tijd verbeterd: nog maar 27% ziet het als een aanzienlijk risico voor het bedrijf. Het lijkt erop dat bedrijven in Nederland niet erg bezorgd zijn over eventuele problemen in de komende twee jaar. De grootste zorg voor bedrijven is dat knelpunten in de levering van kritieke onderdelen zoals micro-elektronica een probleem zullen vormen (34%). Verder vrezen ze lichtelijk voor stijgende energieprijzen (30%) en inflatie (28%). De bezorgdheid over een tekort aan geschoolde arbeidskrachten wordt slechts door 25% van de respondenten gedeeld en is dus zeker niet meer de grootste zorg van bedrijven.
Dit onderstreept dat de Nederlandse industrie tamelijk onafhankelijk is van het vermogen om bepaalde hulpbronnen te leveren. Om in de toekomst ook nog onafhankelijk te blijven, zegt meer dan de helft momenteel bepaalde producten die vroeger werden aangekocht, opnieuw zelf te produceren. 43 procent is van plan bepaalde producten weer zelf te gaan produceren. Slechts 6 procent zegt nog geen plannen in die richting te hebben.
Niet alle producten kunnen echter gemakkelijk in eigen huis worden geproduceerd, zoals halfgeleiders. Voor Nederlandse bedrijven kunnen Europese vestigingen daarom een aantrekkelijk alternatief zijn om de toeleveringssituatie te verbeteren. Daarvoor zou Europa meer eigen fabrieken nodig hebben, hoewel het zelfs dan nog de vraag is of Europese halfgeleiders qua prijs gelijke tred kunnen houden met die uit Oost-Azië.
Op de vraag aan welke criteria Europese halfgeleiderproducenten zouden moeten voldoen opdat bedrijven ondanks hogere prijzen hetzelfde product zouden kopen, is het belangrijkste voor de respondenten dat de continuïteit van de voorziening moet worden gewaarborgd en nageleefd. Verder zijn een minimaal prijsverschil (50%), prijsstabiliteit op langere termijn (36%) en een betere milieubalans dan de concurrentie (32%) doorslaggevend.
Meer investeringen en bevordering van toekomstige technologieën in Nederland
Om de aansluiting met de wereldmarkt op het gebied van toekomstige technologieën, zoals de productie van halfgeleiders, niet te verliezen, willen bedrijven dat de politiek meer steun verleent aan lokaal onderzoek naar toekomstige technologieën en de productie van essentiële componenten (36%). In juni 2021 was slechts 27 procent hier voorstander van. Hieruit blijkt dat er in deze korte periode een herbezinning op onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden onder bedrijven.
Bij alle vernieuwende alternatieven is het nog maar de vraag of de veranderingen na de pandemie zullen doorzetten. 70 procent denkt dat bedrijven na afloop van de crisis - in ieder geval voor de meeste onderdelen - zullen terugkeren naar just-in-time. 19 procent denkt dat dit geldt voor alle onderdelen, terwijl maar 9 procent zegt dat just-in-time verleden tijd is. Of de veranderingen blijvend zijn of momenteel slechts een pleister op de zere wond is, valt nog te bezien.