Werkgevers malen steeds minder om Engelse taalbeheersing
Tussen 2015 en 2018 liet ieder kwartaal een verdere daling van het percentage zien in Nederland (met uitzondering van het vierde kwartaal 2017, toen er een lichte stijging van 0,6 procent plaatsvond), blijkt uit een analyse van Joblift.
Het lijkt er niet op dat de Brexit een rol speelt in de afname. De daling in percentages begon namelijk al in 2015, een jaar voordat Groot-Brittannië het besluit nam om de EU te verlaten. Daarnaast blijkt dat in andere EU-landen zoals Duitsland en Frankrijk een vergelijkbare vermi procent%, terwijl in Duitsland het percentage tussen de 21,4 procent en 22,6 procent fluctueerde in de afgelopen jaren.
Ingehaald door Duitsland
Ten tijde van het Brexit besluit (juni 2016) lag het percentage in Nederland nog het hoogst in vergelijking met de twee buurlanden, 21,8 procent tegenover 21,7 procent in Duitsland en 15,3 procent in Frankrijk. Kijken we echter naar het tweede kwartaal van 2018, dan lag het percentage in Nederland op 18,5 procent, tegenover een vrij stabiele 21,8 procent in Duitsland en 15,3 procent in Frankrijk.
Nederland is in de afgelopen jaren dus onder Duitsland gezakt en gaat steeds meer lijken op de Franse vacaturemarkt qua vraag naar Engelse taalbeheersing.
Engels blijft belangrijk
In veel sectoren op de Nederlandse arbeidsmarkt blijft de Engelse taal natuurlijk van belang. Tussen 2015 en 2018 werd het vaakst Engelse taalbeheersing verlangd van sollicitanten voor accountmanaging (11.112 vacatures), software-ontwikkeling (8.687 vacatures) en klantenservicewerk (8.626 vacatures).
Bovendien is bij Nederlandse bedrijven die internationaal opereren Engels spreken vaak een must. De werkgevers die in de afgelopen drie jaar de meeste vacatures uitschreven waarin Engelse taalvaardigheid werd vereist waren namelijk ING, ASML en Philips.