Arbodienst blijft essentiële rol spelen, zelfs nu ziekteverzuim licht daalt
De arbodienst had het enorm druk in 2022, daar het ziekteverzuim met bijna een procent gestegen was ten opzichte van 2021. In 2021 lag het percentage op 4,9 en dat steeg naar zo’n 5,6% in 2022. Een sterke toename dus. Momenteel spreekt het CBS juist weer van een dalende trend, wat betekent dat de aanpak van de arbodienst duidelijk geholpen heeft. Toch attendeert het CBS erop dat het ziekteverzuim nog altijd relatief hoog is en dat de rol van de arbodienst belangrijker is dan ooit.
Arbodienst: verzuim is het grootst onder grote bedrijven
Ook in 2023 ziet de arbodienst, ondanks de lichte afname in verzuimcijfers, een blijvende verzuimtrend bij middelgrote- en grote bedrijven. Het CBS geeft dan ook interessante cijfers weer. Hoewel kleine bedrijven de grootste afname in ziekteverzuim hadden met 0,7 procent, liggen de verzuimcijfers van middelgrote- en grote bedrijven aanzienlijk hoger. Spreken we van middelgrote bedrijven, dan zien we de verzuimcijfers de 4,5% aantikken. Voor grote bedrijven met meer dan 100 medewerkers staat een 5,7% geschreven. Hoewel de cijfers lager zijn dan een jaar eerder, is het zaak om als bedrijf juist nu te investeren in je personeel.
Burn-out, psychologische klachten en overspannenheid volgens arbodienst meest voorkomende verzuimfactoren
Hoewel de reguliere griep en een flinke verkoudheid nog altijd aan de top staan van verzuimredenen, komen er de laatste jaren steeds meer mentale klachten bij in het rijtje. Sinds de coronaperiode voelen veel mensen zich niet alleen steeds eenzamer, men ervaart ook steeds meer mentale klachten door bijvoorbeeld een slechte werk-privébalans. Een burn-out en overspannenheid worden aan de lopende band genoemd tijdens interviews die een arbodienst afneemt. Om te voorkomen dat dergelijke klachten opspelen is het een belangrijke zet voor bedrijven om te investeren in verzuimpreventie. Een arbodienst kan bedrijven helpen met het opstellen van een transparant verzuimplan die onder meer bestand is tegen een slechte werk-privébalans, stress en andere mentale klachten.
Het taboe om mentale klachten bespreekbaar te maken grotendeels van de baan
Een geluk bij een ongeluk. Zo kunnen we het wel stellen volgens de arbodienst. Hoewel het vreemd klinkt, heeft de hoeveelheid ziekmeldingen met betrekking tot mentale klachten ook iets opgeleverd. Jarenlang stroomde er een enorm taboe als rode draad door het bedrijfsleven op het bespreekbaar maken van mentale klachten. Mensen vonden het lastig om aan te geven dat ze een te hoge werkdruk ervoeren, dat de werk-privébalans niet op orde was of dat er sprake was van stress.
Tijdens de coronaperiode moesten veel mensen verplicht (meer) thuiswerken en dat gaf klaarblijkelijk stof tot nadenken. Steeds meer mensen kregen het inzicht dat zelf de regie hebben over je eigen (werk)leven een heel mooi begin is van een optimale werk-privébalans, maar vooral ook van werkgeluk. Communicatie tussen werkgever en medewerker is hierbij van groot belang. De arbodienst ziet dat het taboe door deze ontwikkelingen grotendeels van de baan is en er steeds meer en steeds beter gepraat wordt met elkaar over het aandragen van oplossingen om verzuim door mentale klachten aan te pakken. Dit is echter wel een curatieve oplossing. De arbodienst roept daarom zowel medewerkers als werkgevers op om ook blijvend te investeren in verzuimpreventie, zodat verzuim door stress, burn-out of overspannendheid voorkomen wordt.
Investeren in verzuimpreventie essentiële zet om verzuim te beperken
Een goed begin is het halve werk vindt de arbodienst. Investeren in verzuimpreventie is de fundering voor een stevig beleidsplan om verzuim te voorkomen en te beperken. Ieder bedrijf moet investeren in zo’n plan, want het werkgeluk én leefgeluk van iedere medewerker zou op de eerste plaats moeten staan. En een deskundige arbodienst helpt hierbij door handvatten aan te reiken. De directie, teamleiders en medewerkers kunnen zo dankzij een efficiënt verzuimpreventieplan aan de lopende band aan de slag met het ontwikkelen van veerkracht in hunzelf én de organisatie.