Startup staart zich te vaak blind op durfkapitaal investerings-maatschappijen en business angels
Er is niets mis met het financiële klimaat voor startups. De wet- en regelgeving is faciliterend en investeerders staan in de rij om geld in veelbelovende jonge bedrijven te pompen.
Toch horen we vaak dat startups moeite hebben om door te groeien. En dat is zonde, want ze leveren een goede bijdrage aan de BV Nederland. De oorzaak van de stagnatie bij sommige startups is echter niet juridisch of financieel van aard. Er is iets anders aan de hand.
We kennen tegenwoordig verschillende soorten startups. In 2015 maakten we kennis met de term ‘unicorn’ toen Adyen werd gewaardeerd op 1 miljard dollar. Rond die tijd kwam ook de term ‘scale-up’ in zwang: een startup die binnen drie jaar een omzet van vijf miljoen draait of minimaal tien medewerkers in dienst heeft.
Daaronder, bij de startups, zien we nog eens twee groepen. Enerzijds de hippe tentjes met jonge ondernemers die het gewoon leuk vinden startup te zijn – en te blijven. Voor hen is het een soort lifestyle. Anderzijds heb je ‘drivers’. Hoever zij het schoppen, hangt af van ambitie en schaalbaarheid.
Opleveren of inleveren?
Bij de drivers zitten ambitie en visie van mensen die ervan overtuigd zijn iets fantastisch te hebben bedacht, wat de wereld beter of makkelijker maakt. Ik geloof dat als iets in de basis al heel goed is en je gedreven bent om er iets groots van te maken, je ook snel het bewijs kunt leveren dát het een goed businessplan is.
En met dat bewijs bedoel ik: klanten. Ik denk dat velen zich nu laten verblinden door potentieel investeringsgeld, maar er is geen mooier geld dan dat van een klant die betaalt voor jouw diensten. Durfkapitaal is fijn, maar betekent ook inleveren op aandelen en zeggenschap. En het ‘ophalen’ van investeringsgeld leidt vaak af van de corebusiness: je eigen tent laten groeien.
Een financiële injectie van investeringsmaatschappijen of business angels is dus niet heilig. Wat mij betreft, is schaalbaarheid dat wél. Als je binnen drie maanden honderd nieuwe klanten zou krijgen, kun je dat dan aan? Heeft je bedrijf de potentie om binnen twee jaar markleider te zijn? Om van driver door te stomen naar scale-up zijn dat de ambities die je moet hebben én moet kunnen waarmaken. Een jonge onderneming die de schaalbaarheid niet zelf kan verwezenlijken, zou de samenwerking met een grote, gevestigde naam kunnen opzoeken, zoals een Unilever of Philips. Die hebben toegang tot markten en zijn ingericht om nieuwe diensten snel op te schalen.
Op eigen kracht
Alleen als de startup zelf in staat is op te schalen en de eerste vijf grote klanten zich aan de onderneming hebben verbonden, zou ik aanraden een investeerder te zoeken. Waarom? Omdat je dan op eigen kracht bewezen hebt iets in handen te hebben, dat voor investeerders interessant kan zijn. En die investering kan dan helpen om de groei verder te versnellen.
Vraag en aanbod zijn er volop, maar volgens de investeerders krijgen ze maar mondjesmaat goede plannen binnen en vinden ze het lastig om de pareltjes onder het maaiveld te vinden. Dat betekent dat de startups een beter plan moeten maken en zich beter moeten profileren richting investeerders. Want zoals het er nu voor staat, ontstaat een kloof tussen startups en investeerders. Het is dus voor beide partijen van belang dat ze zich nog beter positioneren.
Zonder een schaalbaar businessmodel, grote denkers en de ambitie om iets groots te bouwen, is een startup geen lang leven beschoren. Als je niet echt gedreven bent om eens tegen de gevestigde orde aan te trappen, moet je ook niet bij een investeerder aankloppen.
De toekomst zit bij de drivers, scale-ups en unicorns – dat zijn de partijen die zorgen voor waardecreatie en die goed zijn voor de BV Nederland. Ze leveren werkgelegenheid, stimuleren de economie en dwingen de gevestigde orde hun businessmodellen te heroverwegen. Maar ook voor hen geldt: staar je niet blind op investeerders. Als je echt potentie hebt en je die potentie goed op papier zet, weten gevestigde merken je vanzelf te vinden.