Test: Hoe effectief is jouw leiderschap?
Altijd al willen weten wat voor leider jij nu precies bent en belangrijker: hoe effectief jij als leider bent? Kom er nu achter!
1. Je hebt een van je medewerkers gevraagd een rapport te schrijven over de aanschaf van nieuwe hardware voor je project. Hij heeft dit niet eerder gedaan. Gewoonlijk kun je hem een opdracht geven en is hij (met een beetje aanmoediging van jouw kant) op tijd klaar. Het rapport is nu echter te laat. Hij is niet zo uitbundig als anders en blijft langer op zijn werk dan gewoonlijk.
Jij:
A. zegt dat je het rapport wilt hebben, legt hem uit wat je precies in het rapport wilt hebben en informeert dagelijks naar de voortgang
B. geeft hem meer tijd om de opdracht zelf af te maken
C. praat met hem over de reden waarom het rapport te laat is en maakt afspraken hoe het rapport binnen acceptabele tijd kan worden opgeleverd
D. praat met hem en moedigt hem aan om het rapport af te maken
2. Volgens zijn manager is een van je teamleden toe aan een nieuwe uitdaging. Dat kan wel, maar hij heeft geen relevante ervaring op het gebied waarop hij moet gaan werken. En in een eerste gesprek daarover met je teamlid liep hij zelf niet over van enthousiasme. Wel heeft hij goed zelfstandig werk verricht in andere taken (op zijn vakgebied) die je hem gegeven hebt.
Jij:
A. legt hem goed uit wat hij moet doen om het werk succesvol af te ronden en houdt hem goed in het oog
B. moedigt hem aan om de uitdaging op te pakken en stimuleert zijn enthousiasme voor de nieuwe taak
C. vraagt hem na te denken over zijn nieuwe taak, om later samen vast te stellen hoe hij het aan gaat pakken
D. geeft hem het nieuwe werk en laat hem zelfstandig bepalen hoe hij dit het beste kan aanpakken, zelfstandig werkt hij het beste
3. Eén van je medewerkers heeft een voorstel gedaan tot verandering van de werkzaamheden aan één van je deelprojecten. Zijn opmerking snijdt hout, vind je. In het verleden is hij al eerder met goede voorstellen gekomen. Bovendien kan hij ze ook goed effectueren. Je hebt vertrouwen in zijn bekwaamheden.
Jij:
A. neemt het voorstel over en instrueert en begeleidt hem bij het invoeren ervan
B. praat met hem over het voorstel en ondersteunt en motiveert hem bij het invoeren ervan
C. organiseert de invoering en vraagt hem om meer ideeën die je erin betrekt als ze redelijk zijn
D. geeft hem de verantwoordelijkheid het voorstel uit te voeren zonder jouw inmenging
4. Eén van je teamleden heeft een Java-opleiding gedeeltelijk gevolgd. De opleiding is ingekort, omdat zijn nieuwe expertise direct nodig was op jouw project. Hij haalt de normen per dag echter niet en ook de kwaliteit van zijn werk is nauwelijks acceptabel.
Jij:
A. gunt hem tijd om zelf zijn problemen op te lossen en vertelt hem wanneer en welke programmatuur hij op moet leveren
B. zorgt ervoor dat de werknorm gehaald wordt, de kwaliteit van het werk goed wordt en praat met hem om ideeën en aanbevelingen te krijgen
C. geeft hem korte opdrachten en bespreekt het resultaat
D. Geeft enkele suggesties en moedigt hem aan om beter werk op te leveren
5. Hoger management heeft het budget van je project beperkt. Het is noodzakelijk pas op de plaats te maken. Dit heeft zo zijn consequenties. Je hebt een ervaren kracht uit je team gevraagd de consequenties in een workshop nader uit te werken. In het verleden wilde hij altijd graag dit soort dingen doen. Je denkt wel dat hij deze opdracht aankan.
Jij:
A. neemt de leiding over de workshop, maar zorgt ervoor hem erbij te betrekken en van hem suggesties en voorstellen te krijgen
B. wijst hem deze workshop toe en laat hem de uitvoering ervan zelf bepalen
C. bespreekt de situatie met hem en motiveer hem deze opdracht serieus op zich te nemen vanwege zijn ervaring en bekwaamheid
D. neemt de leiding over de workshop en geeft je medewerker precies aan wat hij moet doen en volgt daarna zijn vorderingen goed
6. Een erg productieve en efficiënte medewerkster van je heeft je hulp gevraagd bij een taak die ze moet doen. Ze is gewend zelfstandig te werken. Kortgeleden zijn er wat knelpunten in het werk ontstaan. Ze heeft het idee dat ze deze zelf niet helemaal goed kan oplossen.
Jij:
A. analyseert de problemen en geeft haar methoden om ze op te lossen
B. laat haar zelfstandig doorwerken en haar zelf een goede oplossing uitwerken.
C. Bedenkt zelf goede oplossingen voor de problemen en brengt (laat brengen) deze in praktijk, maar betrekt haar wel bij het bedenken ervan
D. bespreekt de problemen met haar en ondersteunt haar pogingen om goede oplossingen te vinden door voor haar als klankbord te dienen
7. Je opdrachtgever heeft één van zijn oudere medewerksters gevraagd een nieuwe rol binnen je team te aanvaarden. In haar oude functie heeft ze goed gewerkt. Ze had, zo blijkt uit beoordelingen, maar weinig supervisie en steun nodig. De nieuwe functie die haar is gevraagd te aanvaarden is erg belangrijk voor je team. Ze is eerlijk genoeg om te bekennen dat ze wat onzeker is en dat ze eraan twijfelt of ze die nieuwe functie wel aankan.
Jij:
A. praat met haar over de functie en steekt haar een hart onder de riem
B. Zet de werkzaamheden die nodig zijn om de functie goed te vervullen precies voor haar op een rij, benoemt ze en houdt daarna goed toezicht op haar werk;
C. laat haar zelf bepalen of ze de baan wil en hoe ze de functie moet vervullen
D. Geeft goed aan wat ze zou moeten gaan doen in de nieuwe functie, maar brengt haar er ook toe om alle ideeën die ze erover heeft ter tafel te brengen
8. Eén van je teamleden is wat onzeker over een opdracht die je hem hebt gegeven. Hij is erg goed in zijn werk en je weet dat hij de bekwaamheid heeft de opdracht efficiënt en succesvol uit te voeren.
Jij:
A. luistert naar zijn zorgen en laat hem weten dat je vertrouwen stelt in zijn bekwaamheid om de opdracht succesvol af te ronden
B. geeft een uiteenzetting over de opdracht zodat deze helder is voor de medewerker. Ideeën, voorstellen of suggesties van hem die nuttig kunnen zijn neem je mee in de definitieve opdracht
C. vertelt hem precies wat hij moet doen om de opdracht tot een goed einde te brengen en volgt hem dagelijks
D. laat hem zelf uitpluizen hoe hij zelfstandig de opdracht kan uitvoeren
9. Je medewerkers hebben je in een werkoverleg gevraagd na te denken over een verandering in hun werkschema. In het verleden heb je suggesties van hun kant altijd aangemoedigd. In dit geval zijn je medewerkers ervan overtuigd dat er iets moet veranderen. Ze willen een ander werkschema proberen en ze willen daarover ook wel concrete voorstellen doen. De meeste medewerkers van je team zijn bekwaam en werken goed samen.
Jij:
A. stimuleert hen bij het uitwerken van een nieuw werkschema door hen in een werkoverleg voorstellen te laten doen en ze deze te laten invoeren
B. werkt zelf een nieuw werkschema uit, maar verwerkt voorstellen van de medewerkers erin
C. laat de medewerkers zelf het nieuwe werkschema uitdenken en invoeren
D. laat hen het nieuwe schema zelf bedenken en ziet nauwlettend toe op de invoering ervan
10. Je bent tien minuten te laat voor een vergadering met je medewerkers. Op grond van ervaring verwacht je, dat ze nu flink aan het kletsen zijn over andere zaken dan het werk. Als je op de vergadering komt wacht je een verrassing. De groep blijkt enthousiast te zitten praten over een bepaalde opdracht. Deze opdracht is heel anders van aard dan andere taken waar je groep aan gewerkt heeft.
Jij:
A. laat de groep doorgaan waarmee ze bezig is, zonder jouw directe leiding/sturing
B. neemt direct het heft in handen en leidt de vergadering
C. stimuleert de groepsdiscussie en het meepraten van een ieder, maar stuurt het gesprek naar een eindconclusie
D. laat de groep doorgaan met praten over de opdracht en luistert zelf zoveel mogelijk en geeft steun
Uitslag
Tel hieronder je punten per vraag en zet die in de volgende formule. Het percentage dat hieruit komt, vertelt je hoe effectief je leiderschapsstijl is!
Voorbeeldberekening
Score = 12
(12+20):40) x 100% = ... %
12+20 = 32
32 : 40 = 0,8
0,8 x 100 = 80 % effectief