Vijf tips om bij te blijven met cloudinnovatie
Cloudaanbieders innoveren en verbeteren hun diensten continu. De snelheid waarmee dat gebeurt neemt bovendien alleen maar toe. Zo bracht Amazon Web Services vorig jaar meer dan 1000 nieuwe functionaliteiten en aanpassingen uit, wat betekent dat ontwikkelaars elke dag gemiddeld drie nieuwe diensten tot hun beschikking hebben.
Hoewel elke functie bedrijven zal helpen, vragen sommige organisaties wel om een serie best practices en processen die hen helpt de snelle veranderingen bij te houden. Hun doel is uiteraard om de verbeteringen te omarmen en daar hun voordeel mee te doen, maar vaak kiezen zij voor een rustig tempo. Ze onderzoeken of de nieuwe functionaliteit wel veilig genoeg is, goed uit te rollen is en niet te intensief qua beheer is. Hoe kunnen bedrijven dit goed onderzoeken en tegelijkertijd daarbij toch snel handelen?
1. Definieer het bedrijfsmodel en de leerdoelen
Als een bedrijf de stap naar de cloud zet en de werknemers daar lucht van krijgen, kan het gebeuren dat IT overspoeld wordt met verzoeken tot toegang tot de nieuwe cloudservices. Dat klinkt misschien als een triviaal probleem, maar in bedrijven met honderden, zo niet duizenden applicaties en teams kan dit een significant probleem zijn. Om daarmee om te gaan, moeten leidinggevenden zich afvragen hoe hun toekomstige operatie eruit gaat zien. Anders gezegd: wat is de nieuwe cultuur en wat zijn de nieuwe leerdoelen waarnaar ze willen streven?
Voor de meeste klanten betekent een migratie een verschuiving van conservatieve, gecontroleerde en gecentraliseerde besluitvorming naar een gedecentraliseerd, DevOps-stijl besluitmodel. Er is geen goed of fout; in de meeste gevallen gebruiken bedrijven zelfs meerdere modellen aangezien sommige workloads en applicaties vragen om meer controle en andere juist meer vrijheid, flexibiliteit en wendbaarheid.
Als een organisatie ontwikkelaars meer vrijheid en autonomie wil geven, moet deze hen toestaan zelf te bepalen welke clouddiensten ze nodig hebben om de beste cloud-gebaseerde ervaringen te bouwen. Als, aan de andere kant, een organisatie gelooft in een meer gecentraliseerd model, zal het clouddiensten eerst goedkeuren voor ze worden ingevoerd. Dit zijn de twee meest extreme situaties; de meeste organisaties bevinden zich ergens in het midden.
2. Beperk risico’s en vertrouw, maar verifieer
Eén manier om meer diensten met meer beheermogelijkheden en minder risico’s in te voeren, is door elk team één account voor de cloudaanbieder te verschaffen. Ze hebben dan de vrije hand, maar wel binnen één account. Workloads van andere teams kunnen zich daar dan niet naar verplaatsen, maar het account kan wel verbonden worden met diensten in andere accounts. Bij deze benadering bezit één team alles in het account, wat kostenmanagement relatief gemakkelijk maakt. Om dit goed beveiligd aan te pakken zijn allerhande tools beschikbaar, van AWS Organizations tot Cloud Custodian en Turbot.
3. Creëer een framework
Organisaties kunnen verzoeken vanuit de organisatie ook sneller laten verlopen door een document van beschikbare clouddiensten aan te leggen. Daarna kan elke dienst worden geëvalueerd op het gebied van beveiliging, beheer, integratie, architecturale standaarden en compatibiliteit. Hoewel het verzamelen van al die gegevens een hele klus is, blijkt het vaak wel goud waard: cloudteams beschikken daardoor over een schaalbare manier om de grote hoeveelheden aanvragen en serviceverzoeken te beantwoorden. Aanvragen voor nieuwe diensten en uitzonderingen zijn op die manier snel maar grondig te beantwoorden.
4. Bepaal een service-adoptielifecycle
Het instellen van een zandbakomgeving waarin teams met elke clouddienst kunnen spelen zal experimenten zeker helpen aanmoedigen. Deze moet echter niet verbonden zijn met een productieomgeving en de diensten moeten automatisch kunnen worden stopgezet om te voorkomen dat deze toch doorlopen zonder dat ze worden gebruikt. Als een team echter verder wil gaan na een geslaagde proef, moet het verantwoordelijk worden gehouden voor de volledige service-adoptielifecycle. Dat klinkt misschien erg bureaucratisch, maar in conservatieve, gecentraliseerde bedrijven die nog niet klaar zijn met nieuwe clouddiensten te beginnen, kan het zorgen voor een goed overzicht.
5. Maak cloudteams wendbaar
Bedrijven die weg proberen te schuiven van een gecentraliseerd en gecontroleerd model, zullen enkele significante uitdagingen tegenkomen. Zoals ik hierboven al aangaf worden cloudteams vaak overspoeld door verzoeken van ontwikkelaars, maar het invoeren van deze diensten in een zakelijke omgeving vraagt om een situatie waarin beveiliging, beheer en andere processen goed ingeregeld zijn. Dat kan even duren. Als een organisatie dit niet goed managet, kan de cloud al snel aanvoelen als een lokaal datacenter met lange wachttijden.
Een andere uitdaging is dat het cloudteam vaak uit mensen bestaat met een focus op infrastructuur. Dat is logisch, maar tweederdedeel van clouddiensten bevindt zich buiten de traditionele infrastructurele vraagstukken. Dat betekent dat het cloudteam er nog niet in getraind is en zich ook niet in een positie bevindt om hen te helpen. Om deze uitdagingen te helpen tackelen, moeten het cloudteam en architecten (van zowel infrastructuur als applicaties) de manier waarop ze hun werkzaamheden aanvliegen, aanpassen. Zo heeft het cloudteam meer dan genoeg te doen: alles van de migratie tot het beheer en draaien van het cloudplatform tot het omgaan met processen en kostenoptimalisering valt onder hun verantwoordelijkheid. Veel cloudteams doen dat met ticketingsystemen, maar dat maakt het erg moeilijk om taken te prioriteren, wat weer voor frustratie kan zorgen. Een methode als agile kan dan een oplossing zijn.